Oefentoets h1
1 / 19
Lesson duration is: 120 minItems in this lesson
Slide 1 - Slide
Er zijn 3 trappen in het reliëf in China. Welk gebied hoort niet bij de hoogvlakten (1.000 tot 2.000m hoog)?
A
Tibet
B
Tarimbekken
C
Mongoolse Hoogvlakte
D
Lössplateau
Slide 2 - Quiz
Wat is communisme?
A
Multinationale ondernemingen vestigen zich in speciale economische zones.
B
Kant- en klare eindproducten maken voor winkels.
C
Winkels kunnen zelf niet beslissen wat ze verkopen.
D
Een systeem waarbij de regering eigenaar is van alle grondstoffen en machines.
Slide 3 - Quiz
Slide 4 - Slide
Periferie
Centrum
'Slechte' banen
Producten
Te weinig werkgelegenheid
Bevolking wil niet meer in fabrieken werken
Vraag naar luxeproducten
Zeer afhankelijk
Lonen zijn laag
Enorme bedrijven
Slide 5 - Drag question
1. Hoe hoger het landschap in China,
hoe
mensen er wonen.
2. Hoe lager het landschap in China,
hoe
mensen er wonen.
3. In de gebieden waar weinig mensen wonen, valt
neerslag.
4. In de gebieden waar veel mensen wonen, valt
neerslag.
VEEL
WEINIG
MINDER
MEER
Slide 6 - Drag question
Welke van deze uitspraken zijn juist en welke zijn onjuist? Sleep ze naar de juiste afbeelding!
In China wonen meer dan 1 miljard mensen.
Het gemiddelde inkomen in China ligt hoger dan dat in Nederland.
Een groot deel van China ligt in de tropen.
De bevolking in China is heel ongelijk verspreid over het land.
De hoofdstad van China is Beijing (Peking).
Slide 7 - Drag question
De bevolking in China groeit sinds 1975 minder snel.
Verklaar de afname in de groei in de jaren tachtig van de vorige eeuw.
Verklaar de afname in de groei in de jaren tachtig van de vorige eeuw.
Slide 8 - Open question
Welk deel van China is het meest dichtbevolkt?
Slide 9 - Drag question
Welke fase van de productieketen vind plaats in lagelonenlanden?
A
Het ontwerpen van nieuwe schoenen.
B
Het assemblage proces van nieuwe schoenen.
C
Het verkopen van nieuwe schoenen.
D
De tweedehands verkoop van schoenen
Slide 10 - Quiz
Welke van onderstaande innovaties is enorm belangrijk geweest voor economische globalisering?
A
Scheepscontainers
B
Social media
C
Fietsen
D
Vliegtuigen
Slide 11 - Quiz
Wat is geen gevolg van de stedelijke vernieuwing in China?
Bekijk de foto.
Bekijk de foto.
A
Hogere woningdichtheid
B
Meer flats
C
Meer surveillance
D
Meer huizen met centrale verwarming en sanitaire voorzieningen
Slide 12 - Quiz
Welke titel hoort bij deze kaart?
A
De jaarlijkse neerslag in China: hoe donkerder de kleur, hoe meer neerslag er valt.
B
Het reliëf in China: hoe donkerder de kleur, hoe meer reliëf er is.
C
De bevolkingsdichtheid in China: hoe donkerder de kleur, hoe hoger de bevolkingsdichtheid.
Slide 13 - Quiz
Slide 14 - Slide
Welk diagram past het best bij China op dit moment?
Slide 15 - Drag question
Sleep de onderdel-en naar de goede piramide
(BB142)
(BB142)
Arm land
Rijk land
Opkomend land
Vergrijzing
Hoog geboortecijfer
Sterke afname sterftecijfer
China
Kameroen
Argentinië
Sterke afname geboortecijfer
Slide 16 - Drag question
Bekijk figuur 10.
Welke van de volgende begrippen
past NIET bij wat je op de foto ziet?
Welke van de volgende begrippen
past NIET bij wat je op de foto ziet?
A
Multinationale onderneming
B
Kennisintensief.
C
Uitschuiven.
Slide 17 - Quiz
Sleep de beschrijvingen naar het juiste gebied op de kaart.
Hoogwaardige industrie.
'Fabriek' van China.
'Kantoor' van China.
Hoofdkantoren van internationale bedrijven.
Parelrivierdelta.
Eerste SEZ van China.
Slide 18 - Drag question
China tot 1980
China nu
Veel armoede
Opendeurpolitiek
Overheid bepaald over bedrijven
Hightechindustrie
Westerse cultuur verboden
Assemblage
