Aanwijzend en vragend voornaamwoord

Grammatica 
1 / 10
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 10 slides, with interactive quiz and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Grammatica 

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Grammatica woordsoorten
- zelfstandig naamwoord
- lidwoord
- bijvoeglijk naamwoord
- persoonlijk voornaamwoord
- bezittelijk voornaamwoord
- aanwijzend voornaamwoord
- vragen voornaamwoord
- onbepaald voornaamwoord

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Vragende voornaamwoorden
  • Er zijn vier vragende voornaamwoorden (vr.vnw):
    wie, wat, welk(e), wat voor (een).

  • Een vr.vnw staat meestal aan het begin van een vraag. Welke spieren train je met hardlopen?

  • Wanneer een vr.vnw midden in een zin staat, kun je er een vraag van maken waarin het vragend voornaamwoord vooraan komt te staan.

    Weet jij wie er morgen op je verjaardag komen?
    Wie komen er vanavond op je verjaardag, weet jij dat?
    Wie = vragend voornaamwoord



Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Aanwijzende voornaamwoorden
  • Aanwijzende voornaamwoorden zijn o.a. die, dit, dat, deze. zulke, zo'n en dergelijke.

  • Een aanwijzend voornaamwoord kan in plaats van een lidwoord voor een zelfstandig naamwoord (zn) staan. Het verwijst naar het zn en maakt het zn specifieker.

  1. Mag ik een pen van jou? (een = olw)
  2. Mag ik deze pen van jou? (deze = aanw. vnw)

In zin 1 wordt een willekeurige pen bedoeld en zin 2 een specifieke pen.





Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Benoem: aanw.vnw / vr.vnw
1. Van wie is die mooie sjaal?


2. Wat heb je met deze boeken gedaan?

Slide 5 - Slide

1. wie = vr.vnw
die = aanw.vnw

2. wat = vr.vnw
deze = aanw.vnw
Schematisch
Soort
Afkorting
Voornaamwoorden
Aanwijzend voornaamwoord
aanw.vnw
deze, die, dit, dat, zulk(e), zo'n, dergelijk(e)
Vragend voornaamwoord
vr.vnw
wie, wat, welk(e), wat voor (een)

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Onbepaald voornaamwoord
Je gebruikt het onbepaald voornaamwoord duidt een persoon of een zaak aan, maar zegt niet precies wie of wat bedoeld wordt. 

Iemand, niemand, iedereen, men, menigeen, het, (zo)iets, niets, alles, elk(e), ieder(e), menig(e), wat, ene, (een) zekere, een of ander(e)

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

Benoem: aanw.vnw / vr.vnw / onbep.vnw
1. Laat me eens zien welke sneakers je op die website hebt besteld.
2. Die verkreukelde Pokémonkaarten zijn niets meer waard.
3. In deze regio van Italië sneeuwt het regelmatig. 
4. Iedere leerling had wat leuks geschreven op de kaart voor de docent. 

Slide 8 - Slide

1. vr.vnw / aanw.vnw
2. aanw.vnw / onbep.vnw
3. deze = aanw.vnw / het = onbep.vnw
4. iedere = onbep.vnw / wat = onbep.vnw
Jos probeerde alles om ook zo'n leuke vriendin te krijgen, maar niets werkte.

ZO'N =
A
aanwijzend vnw
B
vragend vnw
C
onbepaald vnw

Slide 9 - Quiz

This item has no instructions

Opdrachten maken
Cursus 5:
Par. 2 (woordsoorten, herhaling leerjaar 1)
Par. 4 voornaamwoorden
Opdracht 1,2 en 3

Slide 10 - Slide

This item has no instructions