wo 8 april + do 9 april 2020 TH

Mittwoch, der achte April 2020
Ziel(doel):   Ik weet hoe ik een voltooid deelwoord van een zwak werkwoord kan maken

 


  • je maakt aantekeningen in je schrift over voltooid deelwoord van zwakke werkwoorden + haben en sein
  • Je gaat werken aan Lektion 2 van Kapitel 4.
1 / 33
next
Slide 1: Slide
DuitsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

This lesson contains 33 slides, with interactive quizzes, text slides and 11 videos.

time-iconLesson duration is: 120 min

Items in this lesson

Mittwoch, der achte April 2020
Ziel(doel):   Ik weet hoe ik een voltooid deelwoord van een zwak werkwoord kan maken

 


  • je maakt aantekeningen in je schrift over voltooid deelwoord van zwakke werkwoorden + haben en sein
  • Je gaat werken aan Lektion 2 van Kapitel 4.

Slide 1 - Slide

Donnerstag, der neunte April 2020
Ziel(doel): Ik heb eind van de week Lektion 2 af 
 


  • Je gaat werken aan Lektion 2 van Kapitel 4
  • Je kijkt de filmpjes over Zwitserduits en Duits Oostenrijk:is gewoon leuk om te kijken/ lezen/ horen, wat t verschil is 
  • beantwoord de vragen aan het eind en stuur deze met een schermafbeelding naar mij in Teams

Slide 2 - Slide

0

Slide 3 - Video

0

Slide 4 - Video

waar gaat dit Kapitel
(hoofdstuk)  over? 

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

Grammaticaoverzicht van 
Kapitel 4

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Video

Slide 13 - Video

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Video

voltooid deelwoord zwakke ww
GE+ STAM + T                           of                                     GE+ STAM + ET
voorbeelden: 
Ich habe Fuβball gespielt                              Ich habe gearbeitet
Du hast in Edam gewohnt                            Ihr habt viel geredet

Bij een werkwoord die eindigt op een d of t krijg je dus een 
extra e, zodat je het woord goed kan uitspreken

Slide 16 - Slide

voltooid deelwoord haben + sein
Omdat haben en sein onregelmatige werk woorden zijn, moet je deze uit je hoofd leren:

Ik ben geweest                                  =                     ich bin gewesen

Hij heeft gehad                                 =                      er hat gehabt                                       

Slide 17 - Slide

Grammaticaoverzicht + filmpjes van/bij Kapitel 3 komen hierna
algemene tips

Slide 18 - Slide

Slide 19 - Slide

Slide 20 - Video

Slide 21 - Video

Slide 22 - Slide

Uhrzeit: Schreibe auf Deutsch! 
  • 12.30 =
  • 8.50 = 
  • 15.15 =
  • 16.05 = 
  • 19.45 =
  • 21. 09 =
  • 23. 25 = 

Slide 23 - Slide

Uhrzeit: Schreibe auf Deutsch! 
  • 12.30 = Es ist halb eins/ Es ist zwölf Uhr drei
  • 8.50 = Es ist zehn vor neun/ Es ist acht Uhr fünfzig
  • 15.15 = Es ist Viertel nach drei/ Es ist fünfzehn Uhr fünfzehn
  • 16.05 = Es ist fünf nach drei/ Es ist sechzehn Uhr fünf
  • 19.45 = Es ist Viertel vor acht/ Es ist neunzehn Uhr fünfundvierzig  
  • 21. 09=Es ist neun nach neun/Es ist einundzwanzig Uhr neun
  • 23. 25 = Es ist fünf vor halb zwölf/ Es ist dreiundzwanzig Uhr fünfundzwanzig 

Slide 24 - Slide

Slide 25 - Video

0

Slide 26 - Video

Slide 27 - Video

Slide 28 - Video

Slide 29 - Slide

vragen , die je beantwoord en aan mij stuurt via een schermafbeelding

Slide 30 - Slide

Wat is het beste blijven hangen van Kapitel 3

Slide 31 - Open question

Wat zou je nog willen weten over Kapitel 3

Slide 32 - Open question

Wat heb je geleerd van Lektion 2. Leg je antwoord ook uit

Slide 33 - Open question