1.3 Arbeiders gaan samenwerken

1.3 Arbeiders gaan samenwerken
* Bespreken opdracht 11 
* Maken introductievraag 1 op blz 35
* Uitleg / aantekening: Samen sterk
* Maak opgave 2 en 3 en lees 'Het socialisme'. 
1 / 14
next
Slide 1: Slide
GeschiedenisMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

This lesson contains 14 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

1.3 Arbeiders gaan samenwerken
* Bespreken opdracht 11 
* Maken introductievraag 1 op blz 35
* Uitleg / aantekening: Samen sterk
* Maak opgave 2 en 3 en lees 'Het socialisme'. 

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Waarom kwamen de arbeiders niet in opstand tegen hun slechte werkomstandigheden?
A
Ze waren bang om ontslagen te worden
B
Ze werden bedreigd met lijfstraffen
C
Ze moesten zoveel werken dat ze daar geen energie voor hadden
D
Hun baas was meestal een kennis. Dat deed je niet

Slide 2 - Quiz

This item has no instructions

Wat betekent het woord
werkomstandigheden?
A
Gebeurtenissen die op je werk plaatsvinden
B
alle factoren die voor de beleving van de werksituatie van belang zijn
C
Het is een ander woord voor werken
D
Werk op het kantoor

Slide 3 - Quiz

In brede betekenis alle factoren die voor de beleving van de werksituatie van belang zijn zoals de arbeidsvoorwaarden, fysieke omstandigheden (zie hierboven), en de taak inhoudelijke, arbeidsorganisatorische en ergonomische aspecten van de werksituatie.
Noem 1 voorbeeld van slechte werkomstandigheden van arbeiders.

Slide 4 - Open question

This item has no instructions

Wat zijn leefomstandigheden?
A
Waar iemand naar school gaat
B
Wat iemand beleeft
C
Hoe lang iemand al leeft
D
Waar en hoe iemand woont

Slide 5 - Quiz

This item has no instructions

Noem een leefomstandigheden van de arbeiders in de industriesteden in de 19e eeuw.

Slide 6 - Open question

This item has no instructions

Wat is het verschil tussen de werkomstandigheden van arbeiders en de gegoede burgerij?

Slide 7 - Open question

This item has no instructions

Wat vonden de liberalen belangrijk in de 19e eeuw in Nederland?
A
Meer vrijheid voor de burgers
B
Meer macht voor de koning
C
Afschaffen van de slavernij
D
Het verhogen van de belasting.

Slide 8 - Quiz

This item has no instructions

Wat past niet bij de liberale ideeën over de economie?
A
fabriekseigenaren bepalen zelf de hoogte van lonen en prijzen
B
kapitalisme
C
overheid bemoeit zich weinig met economie
D
overheid redt bedrijven die failliet dreigen te gaan

Slide 9 - Quiz

This item has no instructions

Liefdadigheid
  • Zieken, ouderen en armen hadden geen inkomsten. 
  • Afhankelijk van familie en liefdadigheid.
  •  Kerk en rijken. 

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Samen sta je sterk
Arbeiders willen:
  • meer loon, 
  • minder werkuren 
  • en meer veiligheid in de fabrieken

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

Vakbonden
  • Arbeiders werken samen om sterk te staan.

  • Vakbond = een verzekering

  • Eisen stellen en staken

  • Opkomst rond 1860 

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

Eind 19e eeuw richten arbeiders vakbonden op.
Zij strijden voor:
  • hoger loon
  • kortere werktijd
  • afschaffing kinderarbeid

Dit deden zij door:
  • Stakingen organiseren
  • Doel: fabrieksbazen dwingen om lonen te verhogen en werkomstandigheden te verbeteren
§3
Arbeiders gaan samenwerken
A
Samen sterk
Leerdoel:
  • Je kunt uitleggen hoe arbeiders en de gegoede burgerij probeerden de situatie van de arbeiders te verbeteren.

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

1.3 Arbeiders gaan samenwerken
* Bespreken opdracht 11 
* Maken introductievraag 1 op blz 35
* Uitleg / aantekening: Samen sterk
* Maak opgave 2 en 3 en lees 'Het socialisme'. 

Slide 14 - Slide

This item has no instructions