1.1 Oorzaken van de nieuwe grondwet les 2

Democratisering van Nederland 1848 - 1919
1 / 19
next
Slide 1: Slide
GeschiedenisMiddelbare schoolmavoLeerjaar 4

This lesson contains 19 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Democratisering van Nederland 1848 - 1919

Slide 1 - Slide

Wat gaan we doen?
  • Check in
  • Uitleg:  Oorzaken van de nieuwe grondwet
  • Aan de slag
  • Check out

Slide 2 - Slide

Wat weet jij van de Nederlandse regering en politiek?

Slide 3 - Slide

§1.1
Koning en parlement
A
Oorzaken van de nieuwe grondwet
Leerdoel:
Je kan twee oorzaken noemen voor de Nederlandse grondwetsherziening in 1848.
Begrippen:
Grondwet
Grondrechten
Constitutionele monarchie
B
De grondwet van 1848
Leerdoel:
Je kan drie veranderingen noemen door de grondwetsherziening van 1848.
Begrippen:
Onschendbaar
Staatshoofd
Ministeriële verantwoordelijkheid
C
De Luxemburgse kwestie
Leerdoel:
Je kan uitleggen dat de Luxemburgse kwestie duidelijk maakte dat het parlement in Nederland de macht had.
Begrippen:
Luxemburgse kwestie
 
Regering
Parlement
 
Parlementair stelsel
Districtenstelsel

Slide 4 - Slide

Ik vind politiek in Nederland:
A
Interessant
B
To-taal niet boeiend
C
Ingewikkeld
D
Een poppenkast

Slide 5 - Quiz

Slide 6 - Slide

Een parlement is...
A
De Tweede Kamer
B
De groep ministers die het land besturen
C
Een deel van het volk dat mee mag beslissen over politiek
D
De koning en zijn gezin

Slide 7 - Quiz

1.1.A Oorzaken voor een nieuwe grondwet

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Video

NL als monarchie
  • 1813: Nederland wordt een monarchie = land met koning 
  • Maar... het is een constitutionele monarchie = koning moet zich aan de grondwet houden

Slide 10 - Slide

NL als monarchie
  • 1815: NL krijgt een grondwet = document met
  1. Regels van bestuur van de overheid
  2. Alle grondrechten van een burger = aangeboren recht

Slide 11 - Slide

NL als monarchie
  • 1815: NL krijgt een grondwet = document met
  1. Regels van bestuur van de overheid
  2. Alle grondrechten van een burger = aangeboren recht

Slide 12 - Slide

Bestuur in de monarchie
  • De koning en ministers zijn samen de regering
  • Zij hadden heel veel macht
  • Het parlement is de Eerste en Tweede Kamer
  • Zij hadden maar heel weinig macht

Slide 13 - Slide

1848: Opstand in Europa!
  • In Europa komen mensen in opstand tegen koningen
  • Willem II is bang
  • Hij heeft Thorbecke de opdracht een democratische grondwet te maken = meer inspraak voor het volk

Slide 14 - Slide

Aan de slag!
  • Lees 1.1.A Oorzaken van de nieuwe grondwet
  • Maak bij 1.1.A opgave 1 t/m 5
  • Klaar? Doe rustig iets voor jezelf.
timer
1:00

Slide 15 - Slide


Slide 16 - Open question


In welk jaar kregen vrouwen eindelijk stemrecht?
A
1917
B
1919
C
1922
D
1953

Slide 17 - Quiz


Welke grote verandering bracht de grondwetsherziening van 1848? 
A
Meer rechten voor de koning
B
Meer rechten voor de burgers
C
Het begin van het koninkrijk Nederland
D
Het begin van de Republiek Nederland

Slide 18 - Quiz


Wie zorgde in 1848 voor een nieuwe grondwet?
A
Koning Willem I
B
Koning Willem IV
C
Thorbecke
D
Piter Jelles Troelstra

Slide 19 - Quiz