Fourteens 09-4-2021

Bonjour à tous!
Fourteens // 09-04-2021
1 / 25
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolmavo, havo, vwoLeerjaar 1,2

This lesson contains 25 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Bonjour à tous!
Fourteens // 09-04-2021

Slide 1 - Slide

Plan d'aujourd'hui 
La question du jour!
Une vidéo
Le verbe faire
Les devoirs 

Slide 2 - Slide

La question du jour!
- Que fais-tu pendant ton temps libre?
- Vertaling?
- Wat doe je in je vrije tijd? 

Slide 3 - Slide

Une vidéo!
Je gaat zo een filmpje bekijken. 
Schrijf alle dingen die je kan doen tijdens je vrije tijd op die worden genoemd in het filmpje. 
NODIG: pen en papier! 

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Video

Wat heb je genoteerd?
We gaan het nu nogmaals bekijken, maar nu met ondertiteling!
Controleer of je het goed hebt gedaan!

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Video

Activités de la vidéo
Noteer wat je hebt opgeschreven!

Slide 8 - Mind map

Les sports | Faire + du / de la / de l' / des
*Bij sporten zonder tegenspeler/bal (individueel)
1.


2.
3.
4.
5.
Faire de l'équitation
Faire de la natation
Faire de ski
Faire du jogging
Faire du vélo

Slide 9 - Drag question

Tu fais un sport? Lequel? (welke)
Antwoord in een hele zin.

Slide 10 - Open question

timer
1:00
Quel est ton sport préféré?
Tu fais du sport?
tu fais souvent du foot?
tu aimes aussi la natation?
wat is je lievelingssport?
Doe je aan sport?
Voetbal je vaak?
Houd je ook van zwemmen?

Slide 11 - Drag question

le temps libre / hobby
autre chose
aller au cinéma
avoir une interrogation 
être malade
faire de la musique
faire des devoirs
jouer au saxophone
lire des magazines
regarder la télé
surfer sur internet
tomber amoureux

Slide 12 - Drag question

Faire = doen, maken
Voor een sport gebruik je na faire: 
du, de la, de l', des
Faire is een onregelmatig werkwoord en moet je uit je hoofd leren!

Slide 13 - Slide

FAIRE
je fais
tu fais
il/elle/on fait
nous faisons
vous faites
ils font

Slide 14 - Slide

faire = ................
A
doen, maken
B
doen, hebben
C
hebben, zijn
D
doen, zijn

Slide 15 - Quiz

Zet de woorden in de goede volgorde
Tu
fais
du
sport?

Slide 16 - Drag question

Zet de woorden in de goede volgorde
Je
fais
de la
natation

Slide 17 - Drag question

Les garçons fairent le match.
A
B

Slide 18 - Quiz

nous (faire)
A
nous faisons
B
nous fairions
C
nous fais
D
nous faisiez

Slide 19 - Quiz

Je ........... (faire)
A
fais
B
fait
C
font
D
faire

Slide 20 - Quiz

vous (faire)
A
Faison
B
Faites
C
Font

Slide 21 - Quiz

faire ... danse
A
du
B
de la
C
de l'

Slide 22 - Quiz

faire ... hockey
A
du
B
de la
C
de l'

Slide 23 - Quiz

faire ... athlétisme
A
du
B
de la
C
de l'
D
des

Slide 24 - Quiz

Zet de woorden in de goede volgorde. 
Oui
j'aime
faire
du
sport!

Slide 25 - Drag question