ARMOEDE

ARMOEDE
1 / 12
next
Slide 1: Slide
NCZSecundair onderwijs

This lesson contains 12 slides, with interactive quizzes and text slide.

Items in this lesson

ARMOEDE

Slide 1 - Slide

Wanneer ben je arm?
A
Je bent arm wanneer je niet op vakantie kan gaan.
B
Je bent arm wanneer je geen dure cadeaus kan kopen.
C
Je bent arm wanneer je niet voor je basisbehoeften kan zorgen.
D
Je bent arm wanneer je geen auto hebt.

Slide 2 - Quiz

Wat verstaat men onder basisbehoeften?
A
Voedsel en kleding
B
gezondheidszorg en onderwijs
C
woning, water, sanitair
D
Alles hierboven vermeld

Slide 3 - Quiz

In België leeft 12,7 procent van de bevolking in een gezin waarvan het inkomen onder de armoedegrens valt. Dus 1 op 8 mensen
A
WAAR
B
NIET WAAR

Slide 4 - Quiz

Ik weet wat armoede betekent
A
Ja
B
Nee

Slide 5 - Quiz

Wat is de meest volledige omschrijving van het begrip 'ARMOEDE' ?
A
niet kunnen voorzien in de basisbehoeften zoals voedsel, kledij & onderdak
B
slechte leefomstandigheden door een tekort aan financiële middelen
C
door tekort aan financiële middelen minder kansen krijgen en uitgesloten worden op verschillende domeinen
D
Niet genoeg geld hebben om vrijetijdsbestedingen of vakantie te kunnen betalen.

Slide 6 - Quiz

Ik weet wat de oorzaken zijn van armoede
timer
1:00
A
Ja
B
Nee

Slide 7 - Quiz

In België woont .. in armoede
A
1/20
B
1/100
C
1/10
D
1/8

Slide 8 - Quiz

Hoeveel generaties duurt het in België om vanuit armoede op te klimmen tot het gemiddelde inkomen van de samenleving?
A
1 à 2
B
3
C
4 à 5
D
6 à 7

Slide 9 - Quiz

Ik weet wat de gevolgen zijn van armoede
timer
1:00
A
Ja
B
Nee

Slide 10 - Quiz

Wat is de gemiddelde wachttijd voor een sociale woning?
A
3 maanden
B
6 maanden
C
1 jaar
D
2 jaar

Slide 11 - Quiz

Hoeveel gezinnen maakten vorig jaar gebruik van de voedselbanken?
A
10.000
B
100.000
C
170.000
D
200.000

Slide 12 - Quiz