4 HAVO Thema 1 BS3 en BS4 plantaardige, dierlijke cellen; celorganellen

Goedemorgen!
This is the place to   Bio
1 / 35
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

This lesson contains 35 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Goedemorgen!
This is the place to   Bio

Slide 1 - Slide

Thema 1: Inleiding in de biologie
Basisstof 3: Plantaardige en dierlijke cellen
Basisstof 4: Organellen
H5
Thema 1
Inleiding in de biologie

Slide 2 - Slide

Herhalen vorige les
Basisstof 2: organen, weefsels en cellen

  1. Je kunt orgaanstelsels, organen, weefsels en cellen bij een mens herkennen en de kenmerken en functies ervan beschrijven
  2. Je kunt beschrijven dat groepen cellen in een weefsel, orgaan of orgaanstelsel een gezamenlijke functie uitoefenen
  3. Je kunt bij (delen van) organismen het verband aangeven tussen vorm en functie. 

Slide 3 - Slide

Een weefsel is ...
A
.. een groep cellen met een bepaalde bouw en functie
B
.. een groep cellen met een bepaalde functie
C
.. een groep cellen met een bepaalde bouw
D
.. een groep cellen

Slide 4 - Quiz

Hoeveel weefsels zie je hier?
A
1
B
2
C
3
D
Géén weefsel

Slide 5 - Quiz

zet de onderdelen van groot naar klein 1 is het groots en 4 is het kleins
1
2
3
4
weefsels
organen
orgaanstelsels
cellen

Slide 6 - Drag question

Levenskenmerken en voorbeelden bij mensen.
Sleep de stukjes tekst naar de juiste plaats.
een mens kan lopen
adem halen met behulp van longen
een baby wordt een peuter
de mens eet brood
de mens ziet een vogel vliegen
een vrouw kan een baby krijgen
een mens plast
ademhalen
voeden
uitscheiden
waarnemen
bewegen
voortplanten
groeien

Slide 7 - Drag question

Leerdoelen

  • BS3: Je kunt onderscheid maken in dierlijke en plantaardige cellen, onderdelen benoemen en functies daarvan beschrijven
  • BS3: Je kunt een microscoop beschrijven daarmee organismen bestuderen
  • BS4: Je kunt de functies van organellen omschrijven
  • BS4: Je kunt eigenschappen aan cellen toekennen gebaseerd op hun bouw

Slide 8 - Slide

Hoe bestudeer je cellen?
Microscopie:
Lichtmicroscopie (tot 1000x)
Elektronenmicroscopie (tot 100.000x)

transmissie-elektronen microscoop (TEM, 2D)
Scanning elektronenmicroscoop (SEM, 3D)


Slide 9 - Slide

Dierlijke cel
Plantaardige cel
+ vacuole/bladgroenkorrels/celwand

Slide 10 - Slide

Celkern

Bevat DNA-moleculen 
(= chromosomen) en regelt alle belangrijke processen in de cel.

Een gen (specifiek stukje DNA) bevat de code voor de aanmaak van 1 type eiwit

Kopie van een gen wordt gemaakt --> mRNA

mRNA gaat via kernporiën naar Ribosomen

Slide 11 - Slide

Ribosomen
(veelal gelegen op de membranen van het ER)

bolvormige organellen voor productie van eiwitten
(= eiwitsythese)

Het mRNA bindt zich aan de ribosomen.

Ribosomen "lezen" het mRNA-molecuul af en produceren een specifiek eiwit

Slide 12 - Slide

Endoplasmatisch Reticulum


Netwerk van membranen dat dient voor transport van stoffen binnen een cel


De geproduceerde eiwitten worden via het Endoplasmatisch Reticulum 
(en via het Glad ER) naar het Golgi-systeem vervoerd

Slide 13 - Slide

Golgi-systeem

plat membranensysteem dat ervoor zorgt dat eiwitten hun specifieke vorm krijgen en buiten de cel kunnen worden afgegeven

Het Golgi-systeem verwerkt het eiwit en verpakt het in Golgi-blaasjes 

Slide 14 - Slide

Golgi systeem

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Video

Slide 18 - Slide

Andere organellen

Slide 19 - Slide

Mitochondrium
De energiefabriekjes van de cel

In de mitochondrium vindt de verbranding plaats 

Hier wordt glucose verbrandt en de vrijgemaakte energie wordt vastgelegd in moleculen van de stof ATP (adenosinetrifosfaat)

ATP moleculen kun je vergelijken met opgeladen batterijen die ergens anders in de cel gebruikt kunnen worden als er ergens energie nodig is

Slide 20 - Slide

Chloroplasten
Bladgroenkorrels

Alleen plantencellen bevatten chloroplasten

Chloroplasten voeren de fotosynthese uit

In de membranen liggen de enzymen (eiwitten) die de fotosynthese uitvoeren

Slide 21 - Slide

Slide 22 - Slide

Slide 23 - Video

Sleep de organellen naar de juiste functie.
Transportsysteem
Levert energie
Breekt stoffen af
Maakt eiwitten
Bevat chromosomen
Celkern
Ribosomen
Lysosoom
Mitochondriën
ER
Golgi-systeem

Slide 24 - Drag question

Hoe zat het ook alweer?
Op het plaatje zie je een...
A
weefsel
B
orgaan
C
orgaanstelsel

Slide 25 - Quiz

Welke cellen hebben een celwand?
A
Dierlijke cellen
B
Plantaardige cellen

Slide 26 - Quiz

Bij welk rijk hebben de organismen cellen met de kenmerken?
A
dieren
B
planten
C
schimmels
D
bacterien

Slide 27 - Quiz


Bekijk de afbeelding
Dit zijn:
A
Bacteriële cellen
B
Schimmelcellen
C
Plantencellen
D
Dierlijke cellen

Slide 28 - Quiz

Sleep het juiste woord naar de plek op de microscoop
voet
stelschroef
diafragma
tafel
objectief
tubus

Slide 29 - Drag question

Welke vorm zie je als dit door de microscoop bekijkt?
Sleep de letter     'd.'     naar de juiste vorm.
d.

Slide 30 - Drag question

Leg uit om welk organel voornamelijk aanwezig zal zijn in spiercellen.

Slide 31 - Open question

Leerdoelen
  • BS3: Je kunt uitleggen wat een organel is
  • BS3: Je kunt onderscheid maken in dierlijke, plantaardige, bacteriële en schimmelcellen.
  • BS3: Je kunt beschrijven op welke manieren cellen kunnen worden bestudeerd
  • BS4: Je kunt de functies van organellen omschrijven
  • BS4: Je kunt eigenschappen aan cellen toekennen gebaseerd op hun bouw

Slide 32 - Slide

Ik heb de leerdoelen van deze les onder de knie
😒🙁😐🙂😃

Slide 33 - Poll

Welke begrippen/concepten vond je lastig?

Slide 34 - Open question

Aan de slag
Maak een samenvatting van BS 3 en 4

Maak opdrachten 22 t/m 41

Slide 35 - Slide