§6.4 Is het eerlijk verdeeld?

Hoofdstuk 6
De overheid en ons inkomen
1 / 25
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolvmbo g, tLeerjaar 4

This lesson contains 25 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Hoofdstuk 6
De overheid en ons inkomen

Slide 1 - Slide

Stappenplan belasting

  • Stap 1 Belastbaar inkomen uitrekenen (inkomen +bijtellingen min aftrekposten)
  • Stap 2 Belasting Box 1 uitrekenen (werk en woning)
  • Stap 3 Belastbaar inkomen uit vermogen
  • Stap 4 Belasting in Box 3 (vermogen)
  • Stap 5 Verschuldigde inkomsten belasting: Box 1 + Box 3 – heffingskortingen
  • Stap 6 Te betalen aan de belastingdienst: verschuldigde inkomsten - loonheffing

Slide 2 - Slide

Heffingskorting
Van de belasting die je in box 1 en box 3 hebt berekend, gaat nog heffingskorting af.

Berekening:
Verschuldigde inkomstenbelasting =
belasting box 1 + belasting box 3 - heffingskortingen

Slide 3 - Slide

Theo zijn bruto jaarinkomen is €33.150. De loonheffing is €6.750. De jaarlijkse reiskosten OV zijn €850. Hij heeft een koopwoning met een WOZ van €210.000. De hypotheekschuld is €190.000,- met een rente van 3,1% per jaar. Zijn spaargeld is €31.000. Het heffingsvrijvermogen is dit jaar €25.000 met een fictief rendement van 2,6% en de belasting over je vermogen 30%. Theo heeft recht op de algemene heffingskorting en de arbeidskorting.
Maak gebruik van het boek blz. 177-182 en bereken hoeveel Theo terug krijgt of bij moet betalen.

Slide 4 - Open question

§6.4 Is het eerlijk verdeeld?

Slide 5 - Slide

lesdoelen
Je leert:
  • welke uitgangspunten er zijn bij de belastingheffing
  • hoe de overheid zorgt voor gelijkmatige inkomensverdeling
  • wat nivelleren en denivelleren is

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Video

Slide 8 - Slide

Noem een paar landen waar volgens jou de verschillen in welvaart heel groot zijn.

Slide 9 - Open question

Bedenk enkele nadelen die de samenleving als geheel heeft als er heel grote welvaartsverschillen zijn tussen rijk en arm.

Slide 10 - Open question

De overheid hanteert verschillende uitgangspunten bij het heffen van belastingen. Welke uitgangspunt geldt bij het heffen van inkomstenbelasting in ons land?
A
het belastingbeginsel
B
het draagkrachtbeginsel
C
het profijtbeginsel
D
het solidariteitsbeginsel

Slide 11 - Quiz

Tolheffing is een vorm van...
A
solidariteitsbeginsel
B
transportbeginsel
C
profijtbeginsel
D
draagkrachtbeginsel

Slide 12 - Quiz

Veel heffingskortingen zijn inkomensafhankelijk. Bij een hoger inkomen wordt bijvoorbeeld de algemene heffingskorting lager. Leg uit wat dit te maken heeft met het draagkrachtbeginsel.

Slide 13 - Open question

Slide 14 - Slide

Lage inkomens   ---->        Hoge inkomens






Slide 15 - Slide

Nivelleren >> inkomensverschillen worden kleiner...
Lage inkomens   ---->        Hoge inkomens






Belasting




Inkomen

Slide 16 - Slide

Lorenzcurve:
  • B -> voor belasting
  • A -> na belasting
  • A-> inkomen is beter verdeeld (verschillen zijn kleiner geworden= nivellering)

Slide 17 - Slide

Welk type belastingsysteem nivelleert de primaire inkomens?
A
degressief belastingsysteem
B
vlaktaks
C
progressief belastingsysteem
D
proportioneel belastingsysteem

Slide 18 - Quiz

Welke van deze
belastingtarieven
maakt de inkomens-
verschillen groter?
A
1. Proportioneel tarief
B
3. Degressief tarief
C
2. Progressief tarief
D
Geen van de drie

Slide 19 - Quiz

De belasting in box 1 wordt met een schijventarief berekend. Daarbij gelden verschillende, oplopende percentages. Hoe noem je zo'n oplopend tarief?

Slide 20 - Open question

Estland is een van de weinige landen met één tarief van 26% inkomstenbelasting. Sommige politici in ons land zouden ook graag zo'n vlaktaks willen, al zou het percentage dan wel hoger worden dan in Estland.
Noem een argument vóór de vlaktaks.
Noem een argument tegen de vlaktaks.

Slide 21 - Open question

lesdoelen
Je leert:
  • welke uitgangspunten er zijn bij de belastingheffing
  • hoe de overheid zorgt voor gelijkmatige inkomensverdeling
  • wat nivelleren en denivelleren is

Slide 22 - Slide

Leerdoel 1: Welke drie uitgangspunten zijn er bij belastingheffen?

Slide 23 - Open question

Leerdoel 2: Hoe zorgt Nederland ervoor dat de inkomens eerlijk zijn verdeeld

Slide 24 - Open question

Leerdoel 3: Het verschil tussen nivelleren en denivelleren

Twee beweringen over belasting.
I. Nederland kent een progressief belastingstelsel. Daardoor worden de inkomens genivelleerd.
II. Vlaktaks betekent slechts één marginaal belastingtarief; De inkomens nivelleren niet, maar denivelleren ook niet.
A
Beide zijn juist
B
I is juist II is onjuist
C
I is onjuist II is juist
D
Beide zijn onjuist

Slide 25 - Quiz