Een textielfabrikant vertelde bij een enquête van de overheid over zijn
arbeiders (1890):
Elf uur werken achter elkaar is goed te doen, hoor. Een wever die tien uur
heeft gestaan, is aan het eind van de dag iets vermoeider dan aan het
begin van zijn dienst. Maar dat heeft weinig invloed op de productie. Ik
zorg goed voor mijn werknemers. Iedereen is hier welkom, ook de
allerjongsten onder ons. Daarom neem ik kinderen vanaf hun twaalfde
jaar in dienst. Als een wever zijn vak niet jong leert, leert hij het nooit
goed.