Thema 1 Organen en cellen

• Biologie
• Middelbare school
• vmbo t
• Leerjaar 3

Thema 1 Organen en cellen

Toets

In de afbeelding is een madeliefje

getekend.

Een madeliefje heeft witte bloemen.

De witte kleur van de bloemen is een levenskenmerk van een madeliefje

1. Juist
2. Onjuist

Het leven van een madeliefje eindigt met de dood.

1. Juist
2. Onjuist

Een weefsel is een groep cellen met dezelfde bouw en dezelfde functie(s).

1. Juist
2. Onjuist

Oude plantencellen hebben veel kleine vacuolen.

1. Juist
2. Onjuist

Organismen met hetzelfde aantal chromosomen in de kernen van hun lichaamscellen behoren altijd tot dezelfde soort.

1. Juist
2. Onjuist

In cellen van planten en dieren komt een celmembraan voor.

1. Juist
2. Onjuist

Door plasmagroei wordt een dochtercel net zo groot als de moedercel.

1. Juist
2. Onjuist

Een bacterie is een organisme.

1. Juist
2. Onjuist

De kern van een cel bevat 18 chromosomen.
Na deling van deze cel hebben de kernen van de dochtercellen elk 9 chromosomen

1. Juist
2. Onjuist

Met het grootste oculair kun je je preparaat beschadigen.

1. Juist
2. Onjuist

Meerkeuze vragen

Stofwisseling is een verschijnsel van levende organismen.

Welke processen zorgen voor stofwisseling?

1. Ademhalen, voeden en uitscheiden
2. Groeien, voortplanten en voeden
3. Waarnemen, bewegen en ontwikkelen.

In de afbeelding zie je de levenscyclus van een bonenplant.
    Nadat de bonen zijn gevormd, sterft de plant. Uit de bonen ontkiemen nieuwe bonenplanten.

Is het sterven van de bonenplant het einde van de levenscyclus?
En het einde van de levensloop?

1. Alleen van de levenscyclus.
2. Alleen van de levensloop.
3. Zowel van de levenscyclus als van de levensloop.

In een organisme komen onder andere cellen, organen, orgaanstelsels en weefsels voor.
Wat is de juiste volgorde van deze delen, van klein naar groot?

1. Cel – orgaan – weefsel – orgaanstelsel.
2. Cel – weefsel – orgaan – orgaanstelsel.
3. Weefsel – cel – orgaan – orgaanstelsel
4. Weefsel – cel – orgaanstelsel – orgaan.

In afbeelding 3 staan drie tekeningen van een stukje weefsel, bekeken door een microscoop.

Welke tekening geeft zenuwweefsel weer?

1. Tekening 1
2. Tekening 2
3. Tekening 3

In de afbeelding is een dwarsdoorsnede van de romp van de mens schematisch getekend.

Welke organen gaan harder werken als je je inspant?

1. Alleen orgaan P.
2. Alleen orgaan Q.
3. Zowel orgaan P als Q.

In afbeelding 5 is een torso

van de mens schematisch

getekend

Op welke van de aangegeven plaatsen is de doorsnede van de afbeelding gemaakt?

1. Op plaats 1
2. Op plaats 2
3. Op plaats 3

Vier leerlingen krijgen de opdracht een schematische tekening te maken van een doorsnede van een dierlijke cel. De doorsnede moet door het midden van de cel zijn. De leerlingen moeten in de tekening het cytoplasma aangeven.
    De tekeningen van de leerlingen zijn weergegeven in afbeelding 6.

Welke tekening geeft de doorsnede juist weer?

1. Tekening 1.
2. Tekening 2.
3. Tekening 3.
4. Tekening 4

Drie typen korrels die in het cytoplasma voorkomen, zijn bladgroenkorrels, kleurstofkorrels en zetmeelkorrels.

In welk type of welke typen korrels vindt fotosynthese plaats?

1. Alleen in bladgroenkorrels
2. Alleen in kleurstofkorrels
3. Alleen in zetmeelkorrels
4. In bladgroenkorrels, in kleurstofkorrels en in zetmeelkorrels.

In de afbeelding is een plantaardige cel met celwand schematisch getekend. Enkele delen zijn genummerd.

Welk deel regelt alles wat in de cel gebeurt?

1. Deel 3
2. Deel 5
3. Deel 6
4. Deel 8

In de afbeelding  zijn drie stadia van een gewone celdeling schematisch getekend

In welk stadium is de deling bijna klaar?

1. In stadium 1
2. In stadium 2
3. In stadium 3

Een mens heeft twee longen. De ene long bestaat uit drie kwabben, de andere long uit twee kwabben.
    In afbeelding 9 is een dwarsdoorsnede van de romp van de mens schematisch getekend.

Welke long heeft meer kwabben: de linkerlong of de rechterlong?

1. De linkerlong
2. De rechterlong
3. Dat is niet op deze afbeelding te zien.

Tot welk orgaanstelsel behoren de bronchiën?