Markeer nu alle begrippen die met links te maken hebben in één kleur in je cursus en alle begrippen die met rechts te maken hebben in een ander kleur in je cursus.
Begrijp je alle begrippen?
Slide 12 - Slide
Noteer hieronder de begrippen die voor jou niet duidelijk zouden zijn uit stukje 3.2.1 links of rechts
Slide 13 - Open question
Lees 3.2.2 p. 45, 46 en 47: breuklijnen
Slide 14 - Slide
Leg uit: wat bedoelen ze met de term 'breuklijnen'
Slide 15 - Open question
Hoeveel zo'n politieke breuklijnen zijn er
A
4
B
2
C
5
D
3
Slide 16 - Quiz
Maak een samenvatting / spin / mindmap over deze breuklijnen.
Noteer bij elke breuklijn de twee uiterste visies.
Toon je resultaat aan de leerkracht.
Controle in PPT?
Slide 17 - Slide
Lees stukje 3.3: partijen zijn organisaties op p.47 Indien je iets niet begrijpt, kan je hieronder je vragen noteren. Structureer in je tekst!
Slide 18 - Open question
Lees 3.1 de financiering van partijen. Hoe gebeurt partijfinanciering in 'heel wat landen' (ook in België)
Slide 19 - Open question
Wat is de reden dat de meeste landen kiezen voor financiering via subsidies van de overheid?
Slide 20 - Open question
Wat zijn de kritieken op hoe de financiering van politieke partijen in België via overheidssubsidies?
Slide 21 - Open question
Lees stuk 3.4: de bekendste Vlaamse partijen p. 52-58
- noteer / markeer telkens in de tekst als je een breuklijn tegenkomt (gebruik je mindmap!)
Slide 22 - Slide
Je moet de verschillende partijvoorzitters herkennen op een foto, hun naam kunnen geven en benoemen tot welke partij ze behoren.
Studeer dit tegen de volgende keer - ik voorzie een oefening!
Slide 23 - Slide
Bekijk de infografiek p. 58
Slide 24 - Slide
Lees puntje 3.5 op p. 59
Slide 25 - Slide
Leg het stukje 3.5.2 de dubbele rol van politieke partijen uit aan de hand van de begrippen: meerderheid, oppositie, parlement en regering.