H1 start periode 3

H1 week 7
1 / 15
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

This lesson contains 15 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 40 min

Items in this lesson

H1 week 7

Slide 1 - Slide

4.1 lesdoelen
  • wat spanning in een boek is
  • wat spanningsvragen zijn

Slide 2 - Slide

4.2 lesdoelen
  • wat eindrijm is
  • wat alliteratie is

Slide 3 - Slide

Wanneer vind je een boek spannend?

Slide 4 - Open question

Wat is het verschil tussen een hoofdpersoon en een bijpersoon?

Slide 5 - Mind map

Wat is je favoriete boek of verhaal?

Slide 6 - Mind map

Spanning
Een verhaal heeft spanning als je steeds verder wilt lezen. Het verhaal roept vragen bij je op en je wordt nieuwsgierig naar de antwoorden op die vragen. Hoe nieuwsgieriger je bent naar de antwoorden, hoe groter de spanning is.

Zo'n spanningsvraag kan voor het hele verhaal van belang zijn. In een detective is die vraag: wie heeft het gedaan?  In een liefdesroman is de vraag vaak: krijgen ze elkaar?  Een spanningsvraag kan ook maar in een deel van het verhaal van belang zijn: die avond wachtte Sasha een grote verrassing.

We spreken van een cliffhanger als een hoofdstuk eindigt op een heel spannend moment.

Slide 7 - Slide

Maak de zin af:
De Sint zat te denken...

Slide 8 - Mind map

Wat betekent het als iets rijmt?

Slide 9 - Mind map

Rijm
In veel gedichten staat rijm. Rijm betekent: een klank wordt herhaald. 

Er zijn verschillende soorten rijm. De bekendste is eindrijm: de klank aan het eind van de versregel wordt herhaald: 


's Morgens na de hagelslag
groet ik de dingen van de dag

Een andere rijmvorm is beginrijm of alliteratie: een aantal woorden beginnen met dezelfde medeklinker:

er zijn dingen die ik moet doen,
's nachts droom ik dat ik ze doe
zodat ik overdag denk dat alles
al gedaan is

Slide 10 - Slide

Wat is het verschil tussen eindrijm en alliteratie?

Slide 11 - Open question

Welke twee woorden rijmen niet op elkaar?
A
Mond Stond
B
Kelder Helder
C
Appen Kappen
D
Lijn Trein

Slide 12 - Quiz

weektaak

4.1
opdracht 2 tot en met 5
4.2
opdracht 2 en 4 tot en met 6

nieuwsbegrip AT/WS

Spreekeurt
De inhoud van de spreekbeurt
  • Geef een beschrijving van jouw god (zie lijst) in de Griekse mythologie. Tot welke goden behoort jouw god (stamboom)?
  • Vertel kort het verhaal dat bij jouw god hoort.
  • Waar zie je afbeeldingen/beelden van jouw god in Nederland terug? Is jouw god in onze tijd een bekend merk/club/of iets anders?
  • Welk spreekwoord of uitdrukking is van deze god afgeleid?
  • Wat is het interessantste wat je te weten bent gekomen? 

Slide 13 - Slide

4.1 lesdoelen
  • wat spanning in een boek is
  • wat spanningsvragen zijn

Slide 14 - Slide

4.2 lesdoelen
  • wat eindrijm is
  • wat alliteratie is

Slide 15 - Slide