This lesson contains 26 slides, with interactive quizzes and text slides.
Items in this lesson
Longventilatie
Slide 1 - Slide
Leerdoelen:
Je kunt uitleggen op welke wijze longventilatie tot stand komt.
Je kunt beschrijven hoe het longvolume verandert tijdens ventilatiebewegingen.
Je kunt beschrijven hoe de ademfrequentie wordt geregeld.
Slide 2 - Slide
Borstholte
Slide 3 - Slide
Slide 4 - Slide
Borstademhaling
Slide 5 - Slide
Borstademhaling
Slide 6 - Slide
De borstademhaling begint met
A
samentrekken tussenribspieren
B
samentrekken middenrif
C
luchtdruk daling in de longen
D
vergroting van de longen
Slide 7 - Quiz
aan het begin van een inademing is de druk in de longen......dan de buitenlucht
A
groter
B
gelijk
C
kleiner
Slide 8 - Quiz
Luchtdrukdaling in de longen kan worden veroorzaakt worden door...
A
samentrekken middenrif
B
veerkracht van longweefsel
C
samentrekken buikspieren
D
ontspanning borstspieren
Slide 9 - Quiz
Buikademhaling
Slide 10 - Slide
Buikademhaling
Slide 11 - Slide
Buikademhaling
Slide 12 - Slide
https:
Slide 13 - Link
Een turnster hangt ondersteboven aan een rekstok.
Bij bepaalde adembewegingen gebruikt zij in deze houding meer energie dan wanneer zij normaal rechtop staat. Welke adembewegingen kosten in deze houding meer energie dan wanneer zij normaal rechtop staat en even frequent ademt?
A
inademing bij zowel de rib- als de middenrifademhaling
B
inademing bij de ribademhaling en uitademing bij de middenrifademhaling
C
uitademing bij de ribademhaling en inademing bij de middenrifademhaling
D
uitademing bij zowel de rib- als de middenrifademhaling
Slide 14 - Quiz
Ademhaling regelen
Via koolstofdioxidezintuigcellen in bloedvaten
Impulsen naar ademcentrum in hersenen
Hersenen sturen signalen naar tussenribspieren en middenrifspieren
Slide 15 - Slide
Slide 16 - Slide
Slide 17 - Slide
Waar wordt de ademhaling geregeld?
A
Door het hartritme
B
In de longen
C
Door de O2 en CO2 uitwisseling
D
In het ademcentrum in de hersenstam
Slide 18 - Quiz
Slide 19 - Slide
https:
Slide 20 - Link
Ademvolume Binas 83B
Slide 21 - Slide
1
5
6
7
Vitale capaciteit
Ademvolume
Restvolume
Longvolume
Slide 22 - Drag question
Hoeveelheid lucht die bij een rustige ademhaling wordt in- of uitgeademd
Hoeveelheid lucht die je extra kunt inademen bij diepe inademing
Deel van je ademhalingsstelsel waarvan de lucht niet de longblaasjes bereikt (ongeveer 150ml)
Hoeveelheid lucht die je extra kunt uitademen bij diepe uitademing
Hoeveelheid lucht die in de longen achterblijft na zo diep mogelijke uitademing
Hoeveelheid lucht die maximaal per ademhaling kan worden in- of uitgeademd
Totale inhoud van de longen
Vitale capaciteit
Inspiratoir reservevolum
Ademvolume
Restvolume
Expiratoir reservevolume
Dode ruimte
Longvolume
Slide 23 - Drag question
Bij een klaplong is er sprake van een gaatje of scheurtje in het longweefsel. Dit weefsel trekt zich vervolgens door zijn elasticiteit samen. Er stroomt lucht vanuit de long in de ruimte tussen longvlies en borstvlies. Iemand die een klaplong heeft, gaat al bij geringe inspanning hijgen.
Waardoor wordt dit hijgen vooral veroorzaakt?
A
doordat de concentratie koolstofdioxide in het bloed hoger word
B
doordat de concentratie zuurstof in het bloed lager wordt
C
doordat de dissimilatie in de tussenribspieren wordt gestimuleerd
D
doordat de dissimilatie in de hartspier wordt gestimuleerd.
Slide 24 - Quiz
Iemand heeft een klaplong. De andere long is normaal. Tijdens de inademing wordt aan de kant van de klaplong de druk in de ruimte tussen longvlies en borstvlies vergeleken met de druk in de klaplong.
Is er tijdens de inademing een verschil in druk? Zo ja, waar is de druk het laagst?
A
Er is geen verschil in druk.
B
De druk is het laagst in de ruimte tussen longvlies en borstvlies