This lesson contains 15 slides, with interactive quiz, text slides and 5 videos.
Lesson duration is: 50 min
Items in this lesson
Talen
Slide 1 - Slide
opdracht
Bekijk het volgende fragment eerst zonder geluid.
Kijkersvraag: Waar denk je dat het filmpje over gaat?
Slide 2 - Slide
Slide 3 - Video
Noteer kort waar het filmpje volgens jou over gaat.
Slide 4 - Open question
opdracht
Bekijk het filmpje nog een keer, nu met geluid.
Kijkersvraag: Klopten jouw verwachtingen?
Slide 5 - Slide
0
Slide 6 - Video
gesproken taal vs. gebarentaal
Een gesproken taal wordt geuit door gebruik van de tong, lippen en stembanden en wordt gehoord door het oor.
Een gebarentaal wordt gezien en gebruikers van deze taal gebruiken vooral hun handen.
Slide 7 - Slide
Slide 8 - Video
Slide 9 - Video
Slide 10 - Slide
Opdrachten
Hoe spel je je eigen naam? => Kun je het uiteindelijk uit je hoofd?
Bedenk drie woorden en spel ze voor de ander.
Kies twee soorten fruit + twee dingen om te doen en bedenk zelf een gebaar erbij dat de hele wereld kan gebruiken.
Bedenk een korte zin en zet 'm om in gebarentaal. (bijv. Ik fiets naar school.)
Slide 11 - Slide
gebarentalen
Gebaren zijn niet in ieder land hetzelfde, maar wanneer dove mensen uit verschillende landen elkaar tegenkomen, kunnen zij wel makkelijker communiceren met elkaar.
Er bestaan wel internationale gebaren. Deze gebaren worden onderling afgesproken, door elkaar overgenomen en gebruikt.
Slide 12 - Slide
opdracht
Bekijk het filmpje op de volgende dia.
Leer zoveel mogelijk gebaren uit je hoofd.
Slide 13 - Slide
Slide 14 - Video
afsluiting
Je kent verschillende soorten talen.
Je kent de begrippen iconische gebaren en onomatopeeën.