Basisstof 1: Geslachtsorganen

Thema 4: Voortplanting

Basisstof 1: Geslachtsorganen

Wat gaan we doen?

• Begin thema 4
• Leerdoelen doornemen
• Uitleg basisstof 1: Geslachtsorganen
• Aan het werk!
• Afsluiting

Begin thema 4

• Je werkt met je buur;
• Zoek zo veel mogelijk synoniemen (andere woorden voor) op voor:
• Penis, vagina en seks
• Het mag zo raar mogelijk! 
• Je mag het internet gebruiken 

Leerdoelen

Aan het eind van deze les kan ik...

• Uitleggen welke organen tot het voortplantingsstelsel behoren;
• De delen van de geslachtsorganen van een man en een vrouw noemen, inclusief de overeenkomsten en verschillen;
• De primaire geslachtskenmerken noemen.

Geslachtskenmerken

Geslachtskenmerken zijn kenmerken die het geslacht bepalen.

• Primaire geslachtskenmerken: zichtbaar vanaf de geboorte
• Secundaire geslachtskenmerken: ontwikkelen in de puberteit door hormonen.

Geslachtskenmerken

• Soms gebeurt het dat een baby zowel mannelijke áls vrouwelijke geslachtskenmerken heeft. Dit noem je intersekse.

Uitwendige geslachtsorganen

• Bij de vrouw: clitoris, binnenste vulvalippen (schaamlippen) en buitenste vulvalippen (schaamlippen).
• Bij de man: eikel, penis, balzak

Inwendige geslachtsorganen

• Bij de vrouw: baarmoeder, eileiders, eierstokken
• Bij de man: teelballen, bijballen, zaadleiders, urinebuis.

Aan het werk!

• Wat: Maak de opdrachten van basisstof 1 van thema 4
• Hoe: Fluisteren. Lukt dat niet? Dan in stilte
• Tijd: 15 minuten
• Hulp: Steek je vinger op
• Klaar: Nakijken en verbeteren. Basisstof 2 lezen.
• Uitkomst: Basisstof 1 van thema 4 is af