La négation

La négation
De ontkenning
1 / 14
next
Slide 1: Mind map
FransMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

This lesson contains 14 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

La négation
De ontkenning

Slide 1 - Mind map

Doelen
  • Ik kan uitleggen hoe ik de ontkenning in het Frans gebruik
  • Ik kan een korte Franse zin ontkennend maken met de ontkenning: niet, niet meer, nog niet, niets, nooit

Slide 2 - Slide

De ontkenning, c'est quoi?
Een ontkenning is een manier om te zeggen dat je iets niet hebt gedaan. Het wordt ook wel een negatieve zin genoemd. Andere ontkennende vormen: ne ... plus (niet meer), ne ... rien (niets), ne ... pas encore (nog niet), ne ... jamais (nooit)

Slide 3 - Slide

De persoonsvorm
Om een zin ontkennend te maken, is het belangrijk dat je de persoonsvorm kunt vinden. Hoe doe je dat? 

Je kunt de persoonsvorm in een zin vinden door de zin vragend te maken. De persoonsvorm komt dan vooraan de zin. 
Je kunt de peroonsvorm vinden door de zin in een andere tijd te zetten. De persoonsvorm verandert dan. 
De persoonsvorm is altijd een werkwoord. Meestal is het het eerste werkwoord in de zin. Een werkwoord herken je omdat er altijd een onderwerp bij staat, bijvoorbeeld ik, jij, Frank of Anouk.

Slide 4 - Slide

Wat is de persoonsvorm in deze zin:
Tu aimes le foot?
A
tu
B
le
C
aimes
D
foot

Slide 5 - Quiz

Wat is de persoonsvorm in deze zin?
Kees et Karel habitent à Zwolle dans une grande maison.
A
Kees et Karel
B
habitent
C
une grande maison
D
dans

Slide 6 - Quiz

De ontkenning
Het woordje 'niet' bestaat in het Frans uit twee delen: 
ne ... pas (of ne ... rien, ne... pas encore, ne ... plus, ne ... jamais)
Deze woorden zet je om de persoonsvorm heen. 'ne' zet je voor de persoonsvorm, 'pas' erachter. 

Let op: begint de persoonsvorm met een klinker of een h? Dan gebruik je geen ne, maar n'

Slide 7 - Slide

Stappenplan voor het maken van een ontkenning
  1. Zoek de persoonsvorm.
  2. Zet 'ne' voor de persoonsvorm en 'pas' erachter. 
  3. Maak de zin af zoals hij was.

Voorbeeld: 
Nous sommes en France pendant les vacances. 
Nous ne sommes pas en France pendant les vacances. 

Slide 8 - Slide

Maak de volgende zin ontkennend:
Nous perdons le match.
A
Ne nous pas perdons le match.
B
Nous ne perdons pas le match.
C
Nous perdons ne le match pas.
D
Nous perdons le ne match pas.

Slide 9 - Quiz

Maak de volgende zin ontkennend:
il a quinze ans?
A
il n'a pas quinze ans.
B
n'il a pas quinze ans.
C
il a ne quinze ans pas.
D
il a ne pas quinze ans.

Slide 10 - Quiz

Welke zin is juist?
A
Elle habite ne pas à Epe.
B
n'il a pas quinze ans.
C
Vous ne mangeze pas de frites.
D
Ne pas vous mangez de frites.

Slide 11 - Quiz

Welke zin is juist?
A
Yazz n'aime pas le français.
B
Dylan habite ne pas à Epe.
C
Le français pas Yazz n'aime .
D
Lars ne casse-pied est.

Slide 12 - Quiz

Hoeveel vragen had je juist?
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 13 - Quiz

Oefenen
Om te oefenen kun je de opdrachten uit je boek maken.
Let op: indien meer dan twee fouten: extra uitleg p22-25

Slide 14 - Slide