2. Soorten voltooid deelwoorden
Met ge- ervoor : gereisd, gekookt, geslagen, gezegd, gedaan
Zonder ge- ervoor : be-, ge-, ver-, ont-, er-, en her-.
bekennen --> heeft bekend
geloven --> wordt geloofd
vergeten --> is vergeten
ontdekken --> heeft ontdekt
ervaren --> heeft ervaren
herinneren --> werd herinnerd