GPL - 02 oktober - Toetsvoorbereiding H1

GPL Natuurkunde
1. Berg je telefoon op in je tas
2. Pak je spullen:

Deze les:
Oefenen voor de toets
over hoofdstuk 1. Kies uit:

- Samenvattend werkblad maken.
- Oefentoets uit het boek (1 t/m 9)
- Oefentoets van de docent
- Belangrijkste opdrachten herhalen:
                           1.1: 4 en 6
                           1.2: 15, 19, 20
                           1.3: 30
                           11.4: 51 en 52


1 / 16
next
Slide 1: Slide
NatuurkundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 16 slides, with text slides.

Items in this lesson

GPL Natuurkunde
1. Berg je telefoon op in je tas
2. Pak je spullen:

Deze les:
Oefenen voor de toets
over hoofdstuk 1. Kies uit:

- Samenvattend werkblad maken.
- Oefentoets uit het boek (1 t/m 9)
- Oefentoets van de docent
- Belangrijkste opdrachten herhalen:
                           1.1: 4 en 6
                           1.2: 15, 19, 20
                           1.3: 30
                           11.4: 51 en 52


Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

draaipunt
werkkracht
spierkracht

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

1: juist (1p)
2: juist (1p)
3: onjuist (1p)
4: juist (1p)

Slide 8 - Slide

Een overbrenging is een systeem van tandwielen die wordt gebruikt om de beweging van het ene onderdeel over te brengen naar een ander onderdeel. (1p)

Slide 9 - Slide

draaipunt
werkkracht
spierkracht
1p voor draaipunt
1p voor werkkracht en spierkract

Slide 10 - Slide

Om een zo groot mogelijke werkkracht te maken moet je kracht uitoefenen zo ver mogelijk van het draaipunt af. (1p)
De handvaten zitten het verste van het draaipunt, niet de groene stangen. Deze persoon heeft dus geen gelijk (1p)

Slide 11 - Slide

Slagboom

Ali wil een slagboom bouwen. Hieronder zie je een schematische weergave van de slagboom.
 

Rechts van het draaipunt van de slagboom hangt hij contragewicht van 50 kg. Het massamiddelpunt van het contragewicht heeft een afstand van 20 cm tot het draaipunt van de slagboom.

Links van het draaipunt maakt hij een zwart-wit gestreepte balk. Deze balk heeft een lengte van 3 meter en weegt 12 kg.


8 Bereken de zwaartekracht op het contragewicht.

Fz = m x g
Fz = 50 x 9,81
Fz = 490,5 N
1p 
1p 

Slide 12 - Slide

Slagboom

Ali wil een slagboom bouwen. Hieronder zie je een schematische weergave van de slagboom.
 

Rechts van het draaipunt van de slagboom hangt hij contragewicht van 50 kg. Het massamiddelpunt van het contragewicht heeft een afstand van 20 cm tot het draaipunt van de slagboom.

Links van het draaipunt maakt hij een zwart-wit gestreepte balk. Deze balk heeft een lengte van 3 meter en weegt 12 kg.


9 Bereken of, als Ali de slagboom volgens bovenstaand plan bouwt, de slagboom dicht is als er verder geen krachten op worden uitgeoefend.


                             1,5 x 12      =     50 x 0,20
                                 18       =      1

De slagboom zal dus aan de kant van de balk naar beneden gaan, dus dan is de slagboom dicht.


(massaarm)links=(massaarm)rechts
1p 
1p 
1p 
1p 

Slide 13 - Slide

Deze takel heeft 4 touwen/katrollen,                                  1p
dus de maximale werkracht is 4 x 70 = 280 N                   1p           

m = Fz / g                                                                                     1p
m = 280 / 9,81
m = 28,54 kg                                                                               1p

Slide 14 - Slide

11 Waarom heeft een spijkerbed
heel veel spijkers?
   A Om de druk op de spijkers te vergroten.
   B Om de druk op de spijkers te verkleinen.
   C Om het gewicht van de persoon op de
       spijkers te vergroten.
   D Om het gewicht van de persoon op de
        spijkers te verkleinen.


De persoon op het bovenste plaatje steunt op 610 spijkers. Elke spijker heeft een steunoppervlak van 0,0025 cm2. De persoon op het plaatje weegt 95 kg.
12 Bereken de druk op één spijker.



11 B

12
Fz = m x g
Fz = 95 x 9,81
Fz = 931,95 N

p = F / A
p = 931,95 / (610 x 0,0025)
p = 611,11 N/cm2
1p 
1p 
1p 
1p 

Slide 15 - Slide

13
Een pot chocopasta heeft een massa van 475 gram. Bereken de zwaartekracht op de pot.

14
Op een rotsblok werkt een zwaartekracht van 9900 N. Bereken de massa van het rotsblok.

15
De aarde trekt 6x harder aan voorwerpen dan de maan. Bereken de zwaartekracht
op een voorwerp wat op aarde 13 kg weegt.



13
Fz = m x g
Fz = 0,475 x 9,81 = 4,66 N

14
m = Fz / g
m = 9900 / 9,81 = 1009,17 kg

15
Fz = m x g
Fz = 13 x 9,81 = 127,53 N
127,53 / 6 = 21,26 N
1p 
1p 
1p 
1p 
1p 
1p 
1p 
cijfer=30score9+1

Slide 16 - Slide