opdr 3.2 theorie 3.3 klas 3

3.3 Geld lenen kost geld!
1 / 16
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

This lesson contains 16 slides, with text slides.

Items in this lesson

3.3 Geld lenen kost geld!

Slide 1 - Slide

Wat gaan we vandaag doen?
1. Opdrachten paragraaf 3.2
2. Behandelen paragraaf 3.3:
- Leenmotieven 
- Kredietkosten
- Consumptief krediet
- Kredietvormen
- Koop op afbetaling

Slide 2 - Slide

Opdracht 6

Slide 3 - Slide

Opdracht 6
a. Zij proberen hiermee klanten over te halen hun spaargeld bij deze banken te zetten. 
b. Verschil in rente = 1.05% - 0,25% = 0,8%
     0,8 : 100 x €7.500 = €60 per jaar 

Slide 4 - Slide

Opdracht 7
Spaarbedrag
Rente%
Rente na 1 jaar
Rente na:
€950
0,6%
€....................
4 jaar
€.....................
€2.200
1,1%
€...................
1 maand
€.....................
€6.880
0,25%
€....................
7 maanden
€......................

Slide 5 - Slide

Opdracht 7
Spaarbedrag
Rente%
Rente na 1 jaar
Rente na:
€950
0,6%
€5,70
4 jaar
€22,80
€2.200
1,1%
€24,20
1 maand
€2,02
€6.880
0,25%
€17,20
7 maanden
€10,03

Slide 6 - Slide

Opdracht 11

Slide 7 - Slide

Opdracht 11
a. Groeifactor: 1 + (0,4 : 100) = 1,004
Spaartegoed na 3 jaar: €8.120 x 1,004 x 1,004 x 1,004 = €8.217,83

b Rente na 3 jaar: €8.217,83 - €8.120 = €97,83 rente 

Slide 8 - Slide

Opdracht 12

Slide 9 - Slide

Opdracht 12
De koopkracht van je spaargeld neemt toe met 0,2%

Slide 10 - Slide

Lenen (leenmotieven)
  Je kunt om verschillende redenen geld lenen:

  • Tijdelijk geldtekort
  • Dure aankoop 
  • Onverwacht dringend geld nodig. 
  • Aankoop van een woning (hypotheek)

Slide 11 - Slide

Krediet
Krediet = een geleend bedrag. Het terugbetalen noem je aflossen. Daarbovenop betaal je rente. 

Maandtermijn/termijnbedrag = het bedrag dat je maandelijks aan aflossing en rente betaalt

Kredietkosten = alles wat je méér terugbetaald dan je geleend hebt. Dit bestaat uit rente en andere kosten, zoals administratiekosten. 



Slide 12 - Slide

Kredietkosten
Kredietkosten = termijnbedrag x aantal termijnen - krediet

Voorbeeld:
Je leent €5000 en betaalt dit in 60 maandelijkse termijnen van €98 terug. 

Slide 13 - Slide

Kredietvormen
Consumptief krediet = Geld lenen voor een consumptiegoed, zoals een auto of keuken. Verschillende kredietvormen:
  • Persoonlijke lening: je leent een bedrag en betaalt dat terug in een vast aantal termijnen met een vaste rente. Het termijnbedrag is elke maand gelijk. 
  • Doorlopend krediet: je mag lenen tot een maximumbedrag (de kredietlimiet). Je mag dat in één keer lenen, maar ook in gedeeltes. Alleen over het deel dat je opneemt, betaal je rente. Geld dat je hebt afgelost mag je opnieuw lenen. Je betaalt af in termijnen en de rente is variabel. 
  • Salariskrediet: je mag op je betaalrekening tot een afgesproken bedrag rood staan. De hoogte ervan hangt af van je salaris.

Slide 14 - Slide

Koop op afbetaling
Een consumptief krediet kun je krijgen bij (internet) winkels. 
Zij geven je dan de mogelijkheid je aankoop in termijnen af te betalen. 
Je noemt dat een koop op afbetaling

Je krijgt krediet van de leverancier (verkoper) en betaalt maandelijks rente en aflossing. 
De kredietkosten zijn bij koop op afbetaling vaak hoog.

Slide 15 - Slide

Opdrachten 1 t/m 13
timer
5:00

Slide 16 - Slide