Herhaling grammatica + cijfers 2M

• Frans
• Middelbare school
• mavo
• Leerjaar 2

Ce qu'on va faire aujourd'hui: 

- Herhaling aanwijzend voornaamwoord 

- Oefenen leestekst voor leestoets

Wat is de juiste vertaling:
Deze leerlingen zijn geweldig !

1. Cette élèves sont formidables!
2. Cet élèves sont formidables!
3. Ces élèves sont formidables!

Welke 4 aanwijzend
voornaamwoorden hebben
we behandeld?

Ce hoort bij 

Ces hoort bij 

Cette hoort bij 

Mannelijk enkelvoud (bijv. frère)

Vrouwelijk én mannelijk meervoud (bijv. chiens)

Vrouwelijk enkelvoud (bijv. fille)

Cet is een uitzondering. Wanneer gebruik je deze vorm van het aanwijzend voornaamwoord? Probeer ook een voorbeeld te geven!

La fête de Pâques

Bonjour! Je m'appelle Céline. J'habite avec ma mère, le copain de ma mère et mon petit frère dans une grande ville en France.

C'est bientôt Pâques. Je n'aime pas les oeufs* en chocolat, mais mon petit frère adore beaucoup  les oeufs en chocolat! Nous ne sommes pas réligieux, mais on fête Pâques avec mes grands-parents et on mange beaucoup! Et toi, qu'est-ce que tu fais pour la fête de Pâques?                                        *oeufs = eieren

'Bonjour, je m'appelle Céline. J'habite avec ma mère, le copain de ma mère et mon petit frère'. Wat is juist?

1. Céline heeft een zus, een broer en een konijn.
2. Céline woont met haar moeder, vader en grote broer.
3. Céline woont met haar moeder, de vriend van haar moeder en haar broertje.
4. Céline woont met haar moeder en haar kleine zusje.

'J'habite dans une grande ville aux Pays-Bas.' In welk land woont Céline?

1. Frankrijk
2. Nederland
3. België
4. Amerika

'Je n'aime pas les oeufs en chocolat, mais mon frère adore les oeufs en chocolat!' Wat is waar?

1. Céline is dol op chocola.
2. Het broertje van Céline is dol op chocola.

'Nous ne sommes pas réligieux, mais on fête Pâques avec mes grands-parents et on mange beaucoup!' Wat kan je nog meer doen met Pasen?

1. Aller à l'église
2. Chercher des oeufs en chocolat
3. Voir la famille
4. Regarder au Netflix

De volgende les (mercredi le 7 avril)

- Leestoets (helft van de klas)

Oefen met de teksten: 

Chapitre 1, Bron B & F

Chapitre 2, Bron B & F

Chapitre 3, Bron B & F

Vocabulaire! Het liefst van ALLE chapitres! 

Vouloir = Kunnen
Pouvoir = Willen

Klopt

Klopt niet