This lesson contains 23 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.
Lesson duration is: 50 min
Items in this lesson
Welcome class
Please, sit down and get your books out
Today's subject: a of an
Slide 1 - Slide
a of an
Deze les leer je het verschil tussen A en An
én wanneer je deze kunt gebruiken.
Slide 2 - Slide
Grammar
a/an = een
a en an betekenen allebei: een (van de/het/een).
In het Nederlands zeggen we bijvoorbeeld: ik heb zin in een appel. Als je deze zin naar het Engels wil vertalen zal je moeten kiezen tussen a of an. Er zijn dus 2 Engelse woorden voor 1 Nederlands woord.
Slide 3 - Slide
Wanneer kies je welke?
a = woord erna eindigt op een medeklinkerklank
vb. a chair, a book, a uniform
an = woord erna eindigt op klinkerklank
vb. an apple, an uncle
Let op: het gaat om de klank (dus hoe je het zegt) en niet om hoe je het schrijft.
Slide 4 - Slide
Extra uitleg nodig?
Bekijk het filmpje op de volgende dia
Slide 5 - Slide
Slide 6 - Video
Check?!
Beantwoord de vragen op de volgende dia's. Weet je het antwoord niet? Geen probleem, kijk het filmpje hiervoor nog eens of vraag de docent.