This lesson contains 25 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 60 min
Items in this lesson
Welkom
Telefoon in telefoontas
Tas van tafel
Laptop pakken en opstarten
Binas pakken
Slide 1 - Slide
Wat geeft nummer 5 aan? (88A)
A
Axon
B
Dendriet
C
Synaptisch eindknopje
D
Motorische eenheid
Slide 2 - Quiz
Onder welke anatomische indeling van het zenuwstelsel liggen de schakelcellen? (88B)
Slide 3 - Open question
Bij welke stap bij de werking van de kalium-natriumpomp is energie nodig? (88E)
A
Vormverandering pomp bij afgifte Na+
B
Vormverandering pomp bij afgifte K+
C
Actief transport Na+ over celmembraan
D
Actief transport K+ over celmembraan
Slide 4 - Quiz
Wat geeft nummer 2 aan? (88F)
A
Depolarisatie
B
Repolarisatie
C
Hyperpolarisatie
D
Rustpotentiaal
Slide 5 - Quiz
Wanneer zal de natriumpoort van een dendriet zich sluiten bij een impulsoverdracht? (88G)
Slide 6 - Open question
Wat is het verschil tussen ecstasy en cocaïne op dopamine? (88I)
Slide 7 - Open question
Hoe haal je de leerdoelen?
je kunt de definitie van de volgende begrippen uitleggen: centrale zenuwstelsel, perifere zenuwstelsel, autonome en animale zenuwstelsel, orthosympatisch en parasympatisch.
je kunt de de leerdoelen in begrijpelijke taal aan een ander uitleggen.
je kunt de (examen)vragen over dit onderwerp goed (bijna foutloos) maken.
Slide 8 - Slide
Welke 3 verschillende zenuwcellen zijn er ook al weer? (R)
Slide 9 - Open question
Koppel de zenuwcellen bij de het juiste anatomische onderdeel
Centraal zenuwstelsel
Perifeer zenuwstelsel
Schakelneuron
Sensorische neuron
Motorische neuron
Slide 10 - Drag question
Is een zenuw hetzelfde als een zenuwcel? Leg uit waarom wel/niet. (T2)
Slide 11 - Open question
Zenuwen maken deel uit van welk deel van het zenuwstelsel (anatomisch)? (T1)
A
Perifeer zenuwstelsel
B
Centraal zenuwstelsel
Slide 12 - Quiz
indeling op functie
animaal
- veelal bewust
autonoom (vegetatief)
- veelal onbewust
- orthosympatisch en parasympatisch
- doelwitorganen zijn hetzelfde
Slide 13 - Slide
BINAS 88L
Slide 14 - Slide
Iemand schrijft een brief. Maxima zegt dat het animale zenuwstelsel actief is. Amalia zegt dat het autonome zenuwstelsel actief is. Alexia zegt dat ze beiden actief zijn. Ariane is nog te jong en zegt niets. Wie heeft er gelijk?
A
Maxima
B
Amalia
C
Alexia
D
Ariane
Slide 15 - Quiz
Tijdens een sportwedstrijd klopt je hart sneller en adem je dieper, omdat het orthosympatisch / parasympatisch zenuwstelsel je lichaam actief houdt.
A
Orthosympatisch
B
Parasympatisch
Slide 16 - Quiz
Kies de juiste woorden. Je gaat een sportwedstrijd spelen. Kort voor de wedstrijd biedt iemand je een patatje aan. Als je verstandig bent, dan zeg je nee, omdat het orthosympatisch / parasympatisch zenuwstelsel de vertering van de patat vertraagt / versnelt.
A
Orthosympatisch
Vertraagt
B
Orthosympatisch
Versnelt
C
Parasympatisch
Vertraagt
D
Parasympatisch
Versnelt
Slide 17 - Quiz
Kies het juiste woord. Direct na de wedstrijd is je orthosympatisch / parasympatisch zenuwstelsel nog actief
A
Orthosympatisch
B
Parasympatisch
Slide 18 - Quiz
Noteer de juiste woorden. Topsporters moeten voor de dopingcontrole vaak urine inleveren, direct na de wedstrijd. Dat kost wel / geen moeite, omdat het orthosympatisch / parasympatisch zenuwstelsel het plassen remt / bevordert.
Slide 19 - Open question
Noteer het juiste woord. Na de wedstrijd ga je lekker douchen en je kruipt op de bank, je valt bijna in slaap. Dit komt doordat het orthosympatisch / parasympatisch zenuwstelsel grote invloed heeft.
Slide 20 - Open question
Slide 21 - Slide
Wat is het goede antwoord op de vorige vraag? (I-vraag)
A
Kaliumpoorten open
Orthosympatisch
B
Kaliumpoorten open
Parasympatisch
C
Kaliumpoorten dicht
Orthosympatisch
D
Kaliumpoorten dicht
Parasympatisch
Slide 22 - Quiz
Frikandelbroodjes
Zeer populair
Leerlingen moeten vaak vechten om er één te bemachtigen
Leerdoel: Leg uit welk gedeelte van het zenuwstelsel actief is tijdens het halen van frikandelbroodjes en in de periode daarna
BRON: BINAS 88 B/L
Slide 23 - Slide
1. Welk deel van je zenuwstelsel is actief tijdens het halen van een frikandelbroodje?
2. Welk deel van je zenuwstelsel is actief nadat je een frikandelbroodje hebt opgegeten?
A
1. Orthosympatisch
2. Orthosympatisch
B
1. Orthosympatisch
2. Parasympatisch
C
1. Parasympatisch
2. Orthosympatisch
D
1. Parasympatisch
2. Parasympatisch
Slide 24 - Quiz
Huiswerk
Maak de basiskennisvragen 1 t/m 4 van 4.4
Maak de toetsvragen 1 & 6 van 4.4
Maak een begrippenlijst of samenvatting van 4.4
Eerder klaar? Ga naar eindexamensite, kies bij oefenen zenuwstelsel en maak opdrachten 1, 5, 6, 7, 9, 10, 13, 14, 20, 21, 22