Unit 1 : Things that matter start

Dit schooljaar
Unit 1: Things that matter + boek lezen
Unit 2: E-Assassment
Unit 3: Breek de ketenen

1 / 15
next
Slide 1: Slide
NederlandsISK

This lesson contains 15 slides, with interactive quiz, text slides and 1 video.

Items in this lesson

Dit schooljaar
Unit 1: Things that matter + boek lezen
Unit 2: E-Assassment
Unit 3: Breek de ketenen

Slide 1 - Slide

Mijn regels/afspraken
We spreken altijd Nederlands.
Neem altijd een schrift (notebook) speciaal voor Nederlands mee.
Doe je laptop pas open als ik het zeg en doe hem ook dicht als ik het vraag.
Naar de wc? Altijd vragen en alleen in het midden van de les.
Telefoons

Slide 2 - Slide

Hebben jullie nog regels/afspraken hierbij?

Slide 3 - Slide

 1 : Things that matter
Summatives
14 oktober: Luisteren/lezen
25 november: Spreken
9 december: Schrijven (betoog)

Slide 4 - Slide

Unit: Things that matter
(Identity & Culture)
Such as home, clothing, past, culture, climate, religion, language, rights, celebrations

Slide 5 - Slide

Global Context: Identities and relationships
Key Concept: Creativity (is the process of generating novel ideas and considering existing ideas from new perspectives)
Related Concepts: Bias (refers to a conscious distortion or exaggeration, which usually expresses prejudice or partiality)
Stylistic choices (an umbrella term covering literary and non-literary features: linguistic devices (for example, rhetorical, syntax, repetition); literary devices (for example, symbolism, metaphor, simile); visual devices (for example, colour, texture, symbolism, foregrounding)
Statement of Inquiry: Students will understand that things that matter to our identities and between our relationships 

Slide 6 - Slide

Om erin te komen:
Wat is jouw unieke talent?
Waar ben jij heel trots op? Waarom?
Waar ben jij juist niet trots op? Waarom?
Waar heb jij een hekel aan? Waarom?
Wie is je grote voorbeeld en waarom?
…..
…..
Maak een presentatie zonder tekst, alleen met beeld. Zorg ervoor dat je twee minuten vol kan praten.

Slide 7 - Slide

WAT IS IDENTITEIT?

Slide 8 - Mind map

Slide 9 - Video

In het woordenboek staat:
1) wie je officieel bent, in de vorm van je naam, adres, geboortedatum e.d.
Voorbeeld: “De politie stelde de identiteit van het slachtoffer vast.
2) wat voor jou karakteristiek is
Voorbeeld: “de culturele identiteit van een bevolkingsgroep”

Slide 10 - Slide

Vooroordelen en stereotypen

(PP)

Slide 11 - Slide

9 oktober
1. Max. 45 minuten om je betoog af te ronden
2. Presentatie voorbereiden

Slide 12 - Slide

Presentatie van je betoog
In niet meer dan 2 minuten houd je een betoog over jouw onderwerp (uiterlijk en identiteit).
Ook laat je jouw gevonden video zien.

Slide 13 - Slide

6 november
* lezen (20 min.)
* de summative spreken
* presentaties
* het straatinterview

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Slide