What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
V5 clase 7 + 8 + 9 periodo 2
1 / 38
next
Slide 1:
Slide
Spaans
Middelbare school
vwo
Leerjaar 5
This lesson contains
38 slides
, with
interactive quizzes
and
text slides
.
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
Slide 1 - Slide
Programa de hoy
- Corregir frases erróneas
- El tiempo
- El adverbio
Slide 2 - Slide
Creo soy una persona simpática.
(Corrige esta frase).
Slide 3 - Open question
Me gusta juego al fútbol.
(Corrige esta frase).
Slide 4 - Open question
Mi amigo es gracioso y inteligente.
(Corrige esta frase)
Slide 5 - Open question
Regla
Voor "i" of "hi": y --> e
español e inglés
Voor "o" of "ho": o --> u
camping u hotel
Slide 6 - Slide
El tiempo atmosférico
Slide 7 - Mind map
el tiempo - het weer
¿Qué tiempo hace?
Wat voor weer is het?
hace frío
het is koud
hace calor
het is warm
hace sol
het is zonnig
hace viento
het is winderig
hace buen tiempo
het is goed weer
hace mal tiempo
het is slecht weer
Slide 8 - Slide
hay nieve
er is sneeuw
hay hielo
er is vorst
hay nubes
er zijn wolken
hay niebla
er is mist
hay lluvia
er is regen
hay tormenta
er is onweer
está nublado
het is bewolkt
Construcciones con hay
Construcción con estar
Slide 9 - Slide
Hablar del tiempo que hace
¡Qué frío tengo!
Wat
heb
ik het koud!
¡Qué calor hace!
Wat
is
het warm!
¡Qué calor tengo!
Wat
heb
ik het warm!
¿Tienes frío/calor?
Heb je
het koud/warm?
Hace mucho/muchísimo frío/calor.
Het is heel/ontzettend koud/warm.
Hace un día muy bueno/malo.
Het is een goede/slechte dag.
Slide 10 - Slide
Slide 11 - Slide
hace
hay
está
llueve
hay
hay
Slide 12 - Slide
Welke zin past bij welk plaatje?
Slide 13 - Slide
Slide 14 - Slide
está nublado
frío
frío
hace sol
hay nieve
Slide 15 - Slide
Slide 16 - Slide
Adjetivos positivos
Slide 17 - Mind map
Adjetivos negativos
Slide 18 - Mind map
El adverbio | Het bijwoord (1)
Verschil
bijvoeglijk naamword
&
bijwoord
?
Waar zeggen deze iets over?
Slide 19 - Slide
El adverbio | Het bijwoord (2)
Een bijwoord kan iets zeggen over:
- een werkwoord (Tú
bailas
bien
)
- een bijvoeglijk naamwoord (Ese coche es
enormemente
caro
)
- het naamwoordelijk deel van het gezegde (Él es
bastante
simpático
)
- een ander bijwoord (Yo hago mis deberes
muy
rápidamente
)
Slide 20 - Slide
El adverbio | Het bijwoord (3)
Om van een bijvoeglijk naamwoord een bijwoord te maken, neem je de vrouwelijke enkelvoudsvorm, en zet daar -mente achter:
rápido > rápida >
rápidamente
enorme > enorme >
enormemente
difícil > difícil >
dificilmente
Slide 21 - Slide
El adverbio | Het bijwoord (4)
Je hebt ook bijwoorden die
niet
eindigen op -mente, zoals:
bien
,
mal
,
bastante
,
tan
,
muy
,
mucho
Slide 22 - Slide
¡Hola y bienvenidos!
Slide 23 - Slide
¿qué tiempo hace hoy?
Slide 24 - Open question
Wat is het bijwoord van loco?
A
Locomente
B
Locamente
C
Locemente
D
Loqamente
Slide 25 - Quiz
Wat is het bijwoord van normal?
A
Normalomente
B
Normalamente
C
Normalmente
D
Normalemente
Slide 26 - Quiz
Wat is het bijwoord van fácil?
A
facilmente
B
fácilmente
C
facilemente
D
fácilamente
Slide 27 - Quiz
Wat is het bijwoord van suficiente?
A
suficientamente
B
suficientmente
C
suficientemente
D
suficiéntemente
Slide 28 - Quiz
Verander het bijvoeglijk naamwoord in het bijwoord:
[Probable] llueva en Buenos Aires.
Slide 29 - Open question
Verander het bijvoeglijk naamwoord in het bijwoord:
Voy [directo] a casa.
Slide 30 - Open question
La comida sana
sana is een ?
A
bijvoeglijk naamwoord
B
bijwoord
Slide 31 - Quiz
Welk bijwoord hoort bij lento?
A
lentemente
B
lentomente
C
lentamente
D
lento
Slide 32 - Quiz
Kies het juiste bijwoord
Nosotros andamos ________ por el bosque.
A
tranquilos
B
tranquilamente
C
tranquilo
D
tranquilamentos
Slide 33 - Quiz
Welk bijwoord hoort bij malo?
A
mal
B
malamente
C
malomente
D
malo
Slide 34 - Quiz
Ladya Gaga es una cantante BUENA.
Bijvoeglijk nw of bijwoord?
Ladya Gaga es una cantante
BUENA
.
Bijvoeglijk nw of bijwoord?
A
bijvoeglijk nw
B
bijwoord
Slide 35 - Quiz
Yo trabajo mucho.
mucho is hier:
A
bijvoeglijk naamwoord
B
bijwoord
Slide 36 - Quiz
A practicar:
Hoy tienes DOS opciones:
1) Tarea 2 en Emended (hw voor donderdag)
2) WB blz 30 a + b + d
- WB blz 131 oefening 31 en 32 (deberes para el martes)
- Estudia la lista de vocabulario 4.1
Slide 37 - Slide
Slide 38 - Slide
More lessons like this
Año 4 semana 22 clase 1+2
May 2021
- Lesson with
11 slides
Spaans
Middelbare school
vwo
Leerjaar 4
P4 - Unidad 10
April 2024
- Lesson with
38 slides
Spaans
Middelbare school
vwo
Leerjaar 4
V4 Cap 3 - Refrescar fuentes D - J
January 2021
- Lesson with
24 slides
Spaans
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 4
V3 Les 4 (H3)
February 2021
- Lesson with
25 slides
Spaans
Middelbare school
vwo
Leerjaar 3
Fuente H+J
January 2021
- Lesson with
18 slides
Spaans
Middelbare school
vwo
Leerjaar 3
Cap 3: Woordjes en herhaling el adverbio (bijwoorden)
April 2024
- Lesson with
28 slides
Spaans
Voortgezet speciaal onderwijs
Leerroute 1
3HV: el adverbio = het bijwoord
February 2021
- Lesson with
16 slides
Spaans
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 3
3Ha/b week 12
March 2023
- Lesson with
44 slides
Spaans
Middelbare school
havo
Leerjaar 3