HA3: Stijlfiguren door elkaar

Woordenschat
Alle stijlfiguren (uit Nieuw Nederlands)
1 / 16
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3

This lesson contains 16 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Woordenschat
Alle stijlfiguren (uit Nieuw Nederlands)

Slide 1 - Slide

Doelen



Ik ken alle stijlfiguren uit het boek

Ik kan de verschillende stijlfiguren benoemen in een zin

Slide 2 - Slide

Oefenen
In de volgende dia's staan een aantal quizvragen. Weet jij welk stijlfiguur er in de zin staat?

Slide 3 - Slide

hyperbool, eufemisme, understatement, litotes

Slide 4 - Slide

Haar ogen vielen bijna uit hun kassen, toen ze de prijs zag.
A
hyperbool
B
eufemisme
C
understatement

Slide 5 - Quiz

Mijn vader heeft een aardig optrekje.
A
hyperbool
B
eufemisme
C
understatement

Slide 6 - Quiz

We hebben ons dood gelachen.
A
hyperbool
B
eufemisme
C
understatement

Slide 7 - Quiz

Daar kan hij echt niks aan doen: hij is niet meer bij de tijd.
A
hyperbool
B
eufemisme
C
understatement

Slide 8 - Quiz

metafoor, metonymia, vergelijking, personificatie

Slide 9 - Slide

Ik heb net twee Rembrandts gekocht.
A
metafoor
B
metonymia
C
vergelijking
D
personificatie

Slide 10 - Quiz

De zon lachte ons toe.
A
metafoor
B
metonymia
C
vergelijking
D
personificatie

Slide 11 - Quiz

Dat schaap heeft zich weer beet laten nemen.
A
metafoor
B
metonymia
C
vergelijking
D
personificatie

Slide 12 - Quiz

Hij vroeg de ouders de hand van hun dochter.
A
metafoor
B
metonymia
C
vergelijking
D
personificatie

Slide 13 - Quiz

Zij liep als een gazelle over de baan.
A
metafoor
B
metonymia
C
vergelijking
D
personificatie

Slide 14 - Quiz

Evaluatie

Slide 15 - Slide

Wat vind je nog lastig aan de stijlfiguren?

Slide 16 - Open question