NK Kap. 8 Die Modalverben, klas 2

Wat weet je nog over de modale werkwoorden?
1 / 22
next
Slide 1: Open question
DuitsMiddelbare schoolmavo, havo, vwoLeerjaar 3,4

This lesson contains 22 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

Items in this lesson

Wat weet je nog over de modale werkwoorden?

Slide 1 - Open question

Wat zijn modale werkwoorden ?
> "Modalverben" zijn hulpwerkwoorden
> Ze geven een andere betekenis aan een werkwoord in de zin. 
Bijvoorbeeld:
Ik werk:  ik zal werken, ik moet werken, ik mag werken......
De betekenis van de zin verandert.


Slide 2 - Slide

Slide 3 - Video

Kenmerken modale ww :
  • Krijgen een verandering van klank in het enkelvoud
  • Hebben bij ich en bij er / sie / es /man géén uitgang
  • Regelmatige vervoeging in het meervoud



Slide 4 - Slide

Schema modale werkwoorden

Slide 5 - Slide

Aan de slag:
  • Vul in het lege schema de goede vorm van de modale werkwoorden in (stap 1)
  • Klaar? Ruil met je buurman/buurvrouw en kijk of jullie hetzelfde hebben ingevuld
  • Bespreken



Slide 6 - Slide

.....du mir bitte helfen?
A
Kannst
B
kann
C
Könnst
D
Können

Slide 7 - Quiz

Ich ................ heute nicht zur Schule.
A
woll
B
willt
C
will
D
wollen

Slide 8 - Quiz

........ihr diesen Lehrer?
A
Mag
B
Mögst
C
Magst
D
Mögt

Slide 9 - Quiz

....... du morgen zur Schule?
A
Darfst
B
Dürft
C
Darf
D
Dürfen

Slide 10 - Quiz

Kun je de modale werkwoorden in de tegenwoordige tijd goed vervoegen?

JA, voor 100%
JA, voor 75%
MWAH, voor 50%
NEE, voor 25%
NEE, voor 0%

Slide 11 - Poll

Können
dürfen
mögen
wollen
kunnen
mogen
houden van
willen

Slide 12 - Drag question

Aan de slag:
  • Vul in het lege schema de  vertaling van de modale werkwoorden in (stap 2)
  • Klaar? Bespreek met je buurman/buurvrouw jullie antwoorden
  • Bespreken



Slide 13 - Slide

MODALE HULPWERKWOORDEN

dürfen
können
mögen
müssen
sollen
wollen
wissen


BETEKENIS

mogen
kunnen
houden van, lusten
moeten (noodzaak)
moeten (opdracht, bevel)
willen
weten


Slide 14 - Slide

Betekenis modale werkwoorden

Slide 15 - Slide

Het werkwoord 'wissen' betekent...
A
weten
B
willen
C
durven
D
kunnen

Slide 16 - Quiz

Het werkwoord 'dürfen' betekent...
A
willen
B
mogen
C
durven
D
houden van

Slide 17 - Quiz

Het werkwoord 'mögen' betekent...
A
willen
B
mogen
C
durven
D
lusten

Slide 18 - Quiz

Kun je de modale werkwoorden vertalen in het Nederlands?

JA, voor 100%
JA, voor 75%
MWAH, voor 50%
NEE, voor 25%
NEE, voor 0%

Slide 19 - Poll

Und jetzt... üben! 

Klicke mit der rechten Maustaste auf Übung 1 und öffne den Link in einem neuen Fenster!

Slide 20 - Slide

Und jetzt... üben! 
Klicke mit der rechten Maustaste auf Übung2 und öffne den Link in einem neuen Fenster!

Slide 21 - Slide

Und jetzt... üben! 
Klicke mit der rechten Maustaste auf Übung 3 und öffne den Link in einem neuen Fenster!

Slide 22 - Slide