Groepsdynamiek

Groepsdynamiek
1 / 22
next
Slide 1: Slide
MentorlesMiddelbare schoolvmbo, mavo, havo, vwoLeerjaar 1-6

This lesson contains 22 slides, with interactive quizzes, text slides and 3 videos.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Groepsdynamiek

Slide 1 - Slide

Wat weet je al van groepsdynamica? Of, waar denk je aan als het gaat over groepsdynamica?

Slide 2 - Mind map

Waarom zouden we dit willen bespreken met de groep?/ Wat is het doel?

Slide 3 - Mind map

Slide 4 - Video

Altijd lid van een groep
Functies: 
Basisbehoefte van een mens om ergens bij te horen zorgt voor het Wij gevoel. 
Doelen: 
          Taakdoel: een gezamenlijke taak die de groep wil vervullen (werk, sport)
          Sfeerdoel: hoe mensen met elkaar omgaan, samenwerken (bewust en onbewust) 
Sfeer en taakdoelen zijn met elkaar verbonden en beïnvloeden elkaar
Voor en nadelen: 
          Voordelen: geeft gevoel ergens bij te horen
          Nadelen: mensen worden afhankelijk van de groep

Slide 5 - Slide

Soorten groepen
  • Primaire groep: Groep in de directe omgeving van jou. (familie, vrienden). Er is sprake van een gevoelsband. 
  • Secundaire groep: Een groep waar je in terecht komt, bv. sport, klas, werk. De groep heeft vaak een gemeenschappelijk doel. 
  • Formele groep: Niet zelf samengesteld. Leden hebben geen invloed op regels. Bv. binnen een organisatie
  • Informele groep: Groep ontstaat spontaan en is niet verplicht. bv. vriendschappen 
  • Homogene groep: Bestaat uit leden met gelijke kenmerken. Zegt iets over de fysieke kenmerken of zijn overeenkomstig aan de rol van de groepsleden.
  • Hetrogene groep: De  individuele kenmerken verschillen. Vaak is de groep bij elkaar ivm een groepstaak

Slide 6 - Slide

Veiligheid in een groep

Slide 7 - Slide

Erbij willen horen
Groepsdruk
De druk van een groep kan groot zijn, vaak gebeurt dit onbewust. De groep bepaalt of jij je vinger opsteekt, of het normaal is dat je een vraag stelt, of je uitgelachen wordt als je iets 'doms' doet of zegt, of je brutaal bent tegen een docent of niet.
Wat je zelf wilt of vindt, wordt vaak minder belangrijk gemaakt door de  groepscultuur.

Slide 8 - Slide

Weet je zelf een voorbeeld waarin jijzelf door groepsdruk iets wel of niet deed?
Wil je dat misschien noemen?
En welk gevoel gaf je dit?

Slide 9 - Open question

Slide 10 - Video

Zie mij!
Erbij willen horen is de basiswens van kinderen op school. Vanuit die basisbehoefte ontstaat de behoefte om niet alleen deel uit te maken van die groep, maar die ook iets te kunnen bieden.

Mensen zijn net papegaaien, ze leren van wat ze zien en dat te immiteren. Dit geldt ook voor gedrag in een groep.

Slide 11 - Slide

Groepsdruk en internet (verkort)
  • Internet en gamen zijn een serieus onderdeel geworden van de dagelijkse bezigheden van jongeren. De snelle ontwikkeling van de virtuele wereld hebben veel invloed op de klas als groep. Na de laatste les gaat het groepsproces gewoon door.

  • De groepsdruk om te antwoorden is ook in de groepsapp aanwezig. Dit is één van de redenen voor jongeren die het zo lastig maakt om de telefoon tijdens het huiswerk maken weg te leggen: FOMO. (Dit betekent dat je bang bent om iets te missen)

  • Communiceren via internet kan gevolgen hebben, zodra de verzendknop is ingedrukt is de boodschap al bij de ander, zonder dat je daar nog iets aan kunt bijsturen.

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Video

Fasen binnen een groep

Slide 14 - Slide

Waarom wil je invloed op de groepsdynamiek?
Groepsfasen zonder
interventie:
1) Forming
2) Storming
3) Norming
4) Performing
5) Adjourning
Groepsvorming met interventie
1) Forming
2) Norming
3) Storming
4) Performing
5) Adjourning

Slide 15 - Slide

1) Forming / oriënteren
De oriëntatiefase is heel intensief. 

Doel van leerlingen: Ontmoeting met elkaar, docenten en andere personeelsleden.

Doel van mentoren: informatie geven over gang van zaken.

Slide 16 - Slide

2) Storming / presenteren
  • Fase van conflict en chaos.
  • Verschillen, Irritaties en conflicten komen aan de oppervlakte. Worden vaak openlijk uitgespeeld.
  • Elk groepslid streeft zijn eigen standpunten en belangen na.
  • Meer ik-gevoel dan wij-gevoel.
  • Sommige groepsrollen worden duidelijk.
  • De wind die in deze klas gaat waaien wordt in deze fase duidelijk

Slide 17 - Slide

3) Norming / normeren
  • De groepsnormen worden duidelijk.
  • Deelnemers accepteren hun groepsrol.
  • Samenwerking komt op gang, de manier waarop kan worden vastgelegd.
  • Ieder groepslid wordt zich er van bewust dat hij de ander nodig heeft.
  • Wanneer de meningen over de klas dicht bij elkaar liggen, kun je zeggen0 dat de klas in de normeringsfase is beland. Die kan zowel positief als negatief zijn.

Slide 18 - Slide

4) Performing / presteren
  • Het is duidelijk hoe leerlingen omgaan met elkaar, de docenten en de leerstof. De regels zijn niet afgesproken, maar ontstaan.
  • Geen individuen maar teamspelers. 
  • Wat een leerling vindt, levert hij/zij in voor de groepsmodus.

Slide 19 - Slide

5) Reforming / evalueren
  • Hoe gaat het nu?
  • Wat gaat goed?
  • Waar moeten we samen op letten? 

Slide 20 - Slide

5) evalueren (reforming)
  • Leerlingen die zich prettig hebben gevoeld, in de groep zichzelf hebben kunnen zijn, kunnen opzien tegen het uit elkaar gaan. Zo'n afscheid kan erin hakken en heeft begeleiding nodig.

  • Maak het bespreekbaar met de klas. Plan een groepsuitje.

Slide 21 - Slide

Wat ga jij eraan doen zodat wij de leukste en beste groep worden van het Blariacumcollege?

Slide 22 - Mind map