1. Rechtsboven: de belangrijkste personages. Maak kleinere vertakkingen en beschrijf daarin hoofdpersonen en belangrijke bijpersonen.
2. Rechtsmidden: Beschrijf de tijd waarin het verhaal zich (volgens jou) afspeelt. Hoelang duurt het verhaal? Een dag? Een week?
3. Rechtsonder: Omschrijf de ruimte: de plaats(en) waarin het verhaal zich afspeelt
4. Linksonder: het plot. Beschrijf in steekwoorden de belangrijkste gebeurtenissen in het verhaal
5. Linksmidden: Geef je mening over het verhaal. Hoeveel sterren geef je het? boek? Waarom?
6.