woordenschat

Woordenschat
  • Woordraadstrategieën herhalen.
  • Quiz
  • Zelfstandig werken aan woordenlijst. 

Maandag 12 april formatieve toets woordenschat
1 / 10
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

This lesson contains 10 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Woordenschat
  • Woordraadstrategieën herhalen.
  • Quiz
  • Zelfstandig werken aan woordenlijst. 

Maandag 12 april formatieve toets woordenschat

Slide 1 - Slide

Mijn vader kan dat beamen.
Wat betekent beamen?
A
Zeggen dat je het ermee eens bent.
B
Zeggen dat het voorbij is.
C
Zeggen dat het niet waar is.
D
hopen dat het gaat gebeuren.

Slide 2 - Quiz

Daar zijn Bas en Aad, alias Bassie en Adriaan.
Wat betekent alias?
A
Bijna dezelfde stem als
B
Ook wel genaamd
C
een grote fan van
D
zonder kennis van

Slide 3 - Quiz

Bedenk een contextzin met het woord:
educatief

Slide 4 - Open question

Het interview mist .... omdat alle belangrijke stukken worden ....
A
diepgang, nagesychroniseerd
B
spanning, gezongen
C
vooruitgang, overgeslagen
D
enthousiasme, geknipt

Slide 5 - Quiz

Maak een contextzin met het woord empathie

Slide 6 - Open question

Wat betekent neerbuigend?

Slide 7 - Mind map

Van welk woord heb je vandaag de betekenis geleerd ?

Slide 8 - Open question

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide