§3.1 - Negatieve getallen vermenigvuldigen

Hoofdstuk 3: Assenstelsels en grafieken
Wat leer je?
- Vermenigvuldigen en delen van negatieve getallen
- Rekenen met negatieve breuken
- Wat coördinaten in een assenstelsel zijn
- Hoe je informatie uit grafieken afleest
- Hoe je de grafiek bij een formule tekent



1 / 13
next
Slide 1: Slide
WiskundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

This lesson contains 13 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Hoofdstuk 3: Assenstelsels en grafieken
Wat leer je?
- Vermenigvuldigen en delen van negatieve getallen
- Rekenen met negatieve breuken
- Wat coördinaten in een assenstelsel zijn
- Hoe je informatie uit grafieken afleest
- Hoe je de grafiek bij een formule tekent



Slide 1 - Slide

§3.1 - Negatieve getallen vermenigvuldigen
Hans doet een proefduik en komt tot -10 meter. 
Karel is een ervaren duiker die 3 keer zo diep duikt. 
a) Tot hoeveel meter duikt Karel?
b) Hoeveel is 3 · -10?

Isabel duikt tot -6 meter. 
c) Hoeveel keer zo diep duikt de instructeur.

Slide 2 - Slide

positief · negatief
  • Je weet dat 4 · 7 betekent 7 + 7 + 7 + 7
  • Bij 4 · -3 gaat het ook zo: -3 + -3 + -3 + -3 = -12
  • Dus 4 · -3 = -12
  • Zo is 5 · -7 = -35 en 8 · -6 = 48

Slide 3 - Slide

Bereken:
7 · -30

Slide 4 - Open question

Bereken:
8 · -5

Slide 5 - Open question

Bereken:
0 · -300

Slide 6 - Open question

negatief · negatief
Uit het rijtje hiernaast blijkt dat: 
negatief getal · een negatief = een positief getal.

Slide 7 - Slide

Regels voor het vermenigvuldigen

positief · positief = positief                      4 · 7 = 28
positief · negatief = negatief                   4 · -7 = -28
negatief · positief = negatief                   -4 · 7 = -28
negatief · negatief = positief                   -4 · -7 = 28



p·p=p
p·n=n
n·p=p
n·n=n

Slide 8 - Slide

Bereken:
-8 · -3

Slide 9 - Open question

Bereken:
-7 · 11

Slide 10 - Open question

Bereken:
-99 · -10

Slide 11 - Open question

Huiswerk dinsdag 22 nov 3e uur
Maken hoofdstuk 3 opgaven 2, 3, 5, 6, 7
(en 10, 11, 13, 14)


Slide 12 - Slide

Herhalen
positief · positief = ?
positief · negatief = ?
negatief · positief = ?
negatief · negatief = ?

Slide 13 - Slide