Le lundi 11 mars (H2c-s10)

Bonjour la classe!
1 / 17
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 17 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Bonjour la classe!

Slide 1 - Slide

au programme
- dag van de Franse taal
- huiswerk bespreken
- toetsstof
- herhalen apprendre 10 + bingo
- oefenen voor de toets

leerdoelen:
- je herhaalt op een leuke manier de lichaamsdelen en daarbij kun je ook vertellen waar iemand pijn heeft
- je bereidt de toets van unité 4 voor

 

Slide 2 - Slide

9

Slide 3 - Video

00:27
Waarom wordt de dag van de Franse taal over de hele wereld gevierd?
A
Frankrijk is economisch een belangrijk land.
B
Over de hele wereld zijn er landen of gebieden waar Frans gesproken wordt.
C
Veel mensen in de hele wereld willen graag Frans leren.

Slide 4 - Quiz

00:33
Wat wordt er over de verschillen tussen deze landen verteld?
A
Overal is Frans, dezelfde manier en dezelfde grammatica
B
Overal is Frans, dezelfde grammatica maar verschillende dialecten
C
Grammatica en uitspraak zijn verschillend

Slide 5 - Quiz

00:41
500 jaar voor Christus sprak men al Latijn in het huidige Frankrijk?
A
Vrai
B
Faux

Slide 6 - Quiz

00:50
In welke jaar werd de Frankische taal toegevoegd aan het Latijn in Frankrijk?
A
50 jaar na Christus
B
500 jaar na Christus

Slide 7 - Quiz

00:53
Uit welke twee talen is het Romaans ontstaan?
A
Latijn en Frankisch
B
Latijn en Keltisch
C
Grieks en Latijn

Slide 8 - Quiz

00:57
Wie introduceert het Latijn opnieuw in de scholen en de kerken?
A
Karel de Kale
B
Karel de Stoute
C
Karel de Grote

Slide 9 - Quiz

01:14
Hoe heet het dialect dat in Parijs wordt gesproken? Le...

Slide 10 - Open question

01:24
Welke verandering komt er na de Franse revolutie? op alle scholen spreekt men alleen nog Frans
A
vrai
B
faux

Slide 11 - Quiz

01:32
Uit welke taal stamt het Franse woord: magasin?
A
Latijn
B
Arabisch
C
Grieks

Slide 12 - Quiz

Slide 13 - Slide

weet je wat je moet leren voor de toets?
Unité 4
Vocabulaire: apprendre 1-2-4-6-8-10
Grammaire: apprendre 3 (présent & p.c)

Grammaire :werkwoord aller in présent (p.142)
Grammaire: de ontkenning Unité 5 (p.138-139) 

Slide 14 - Slide

Hoe zeg je in het Frans: ik heb pijn aan?

Slide 15 - Mind map

Bingo: j'ai mal à + lichaamsdelen
  • https://bingobaker.com#65e757854d384576
  • Hoe: Als het woord dat ik voorlees op jullie bingokaart staat, vink je deze af (let op de woorden worden in het Nederlands voorgelezen!)
  • Hulp: Duo waar je in zit
  • We gaan voor de onderste rij!
  • Uitkomst: Het eerste duo dat bingo heeft, wint un bonbon! 

Slide 16 - Slide

maintenant
choix 1 - woorden apprendre 1-2-4-6-8-10
choix 2 - verbe aller (p.) met verbuga.eu
choix 3 - verbe -RE (p. en p.c) met verbuga.eu
choix 4 - de ontkenning met bookwidgets (classroom) 






Slide 17 - Slide