1 H/V hoofdstuk 2 - Paragraaf 6

• Aardrijkskunde
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 1

Paragraaf 6 - Cultuur in NL

De cultuur in Nederland is niet overal hetzelfde, logisch toch?

Er zijn (net zoals bij bevolkingsdichtheid) regionale verschillen.

Bijvoorbeeld qua taal. Kijk maar eens bij de introtekst.

Klopt het dat Nederland 1 officiële taal heeft? Antwoord met ja of nee

Dialect en taal

Een dialect is een variatie op een bestaande taal.

Hoe verder je van West-Nederland weggaat, hoe vaker mensen dialect praten. Daarbij horen eigen uitdrukkingen en accenten, zoals de zachte G in Brabant.

Regionale verschillen in geloof

Er zijn ook regionale verschillen in de godsdienst van mensen. Nederland is niet het meest religieuze land in de wereld, maar toch zie je duidelijke verschillen tussen het noorden, het zuiden en de grote steden. 

Welk geloof vind je in welk deel van Nederland?

Noorden

Grote steden

Zuiden

Protestantse 

kerk

Katholieke kerk

Islam

Sinds de jaren 60 is de kerkelijkheid erg afgenomen, overal zijn ook veel mensen die niet geloven.

Islamitisch geloof in Nederland

De Islam is vooral in Nederland gekomen vanwege migratie.

Migranten uit Noord-Afrika, Turkije en het Midden-Oosten namen hun geloof mee. 

Hoe kun je dit terugzien aan de cultuurelementen in het straatbeeld?

Waarom gingen deze migranten vaak in steden wonen?

1. Daar is meer werk te vinden
2. Daar is minder discriminatie
3. Daar zijn betere opleidingen
4. Daar zijn mooiere huizen te vinden

3 grote groepen migranten:

Mensen uit vroegere koloniën --> kennen de cultuur al een beetje.

Arbeidsmigranten --> kwamen vooral vanaf 1960/1970 voor beter werk.

Vluchtelingen --> komen voor veiligheid, politieke migratie.

Welke groep hoort bij welk land?

Suriname

Spanje

Irak

Arbeidsmigranten

Vluchtelingen

Koloniën

Vaak zie je dat migranten bij elkaar in de wijk komen te wonen. Dat heeft te maken met huizenprijzen (als je migreert heb je vaak nog niet zo veel geld / hoog inkomen).

Ook is het prettig om bij mensen in de buurt te wonen waarbij je je thuis voelt. 

Huiswerk voor morgen

Nakijken paragraaf 5 opdracht 1,2,3,5,6,7 (antwoorden op SOM).

Lees paragraaf 6 goed door.

Maak opdracht 1,2,3,4,7 in je werkboek.