What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
Week 11 - Les 2
1 / 16
next
Slide 1:
Slide
Frans
Middelbare school
vwo
Leerjaar 4
This lesson contains
16 slides
, with
interactive quizzes
and
text slides
.
Lesson duration is:
45 min
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
Slide 1 - Slide
Le planning
Corriger les devoirs
Petit quiz sur le conditionnel présent
Unité 3 - Faire des exercices
Slide 2 - Slide
Le but d'aujourd'hui
Ik kan de conditionnel présent herkennen en toepassen.
Slide 3 - Slide
Corriger les devoirs
Prends un stylo rouge/autre couleur
Corriger ex. 5 (p. 21, CD'E)
Slide 4 - Slide
Petit quiz sur le conditionnel présent
Slide 5 - Slide
Waar wordt de conditionnel voor gebruikt?
A
Als beleefdheidsvorm
B
Om een wens uit te drukken
C
Als verleden tijd
D
Als toekomende tijd
Slide 6 - Quiz
De uitgangen van de conditionnel...
A
Zijn hetzelfde als de uitgangen van de imparfait
B
Zijn hetzelfde als de uitgangen van de Passé composé
C
Zijn hetzelfde als de uitgangen van de présent
D
Zijn hetzelfde als de uitgangen van de futur
Slide 7 - Quiz
De conditionnel wordt in het Nederlands vertaald door een vorm van zouden+ heel w.w
A
waar
B
niet waar
Slide 8 - Quiz
Welke onderstaande vorm is de conditionnel?
A
Je fais du sport
B
J'ai fait du sport
C
Je ferais du sport
D
Je ferai du sport
Slide 9 - Quiz
Welke onderstaande vorm is de conditionnel?
A
Nous aurons un chien
B
Nous avons un chien
C
Nous avons eu un chien
D
Nous aurions un chien
Slide 10 - Quiz
Welke onderstaande vorm is de conditionnel?
A
Ils ont une piscine
B
Ils auront une piscine
C
Ils auraient une piscine
D
Ils ont eu une piscine
Slide 11 - Quiz
quel verbe n'est pas un conditionnel?
A
tu seras
B
elle parlait
C
nous viendrions
D
j'aurais
Slide 12 - Quiz
je, vivre, présent
ils, avoir, présent
je, être, futur
je, faire, conditionnel
ils, être, conditionnel
nous, avoir, imparfait
vous, vivre, imparfait
ils, être, présent
je, avoir, futur
je, faire, futur
vous, être, imparfait
nous, faire, présent
faisons
serai
viviez
ferai
sont
seraient
vis
aurai
avions
étiez
ont
ferais
Slide 13 - Drag question
Faire des exercices
Livre de l'élève
Ex. 1 (p. 38)
Slide 14 - Slide
Prends ton agenda et notes les devoirs
Les devoirs pour
le jeudi 11 novembre:
Neem je leesboekje mee (P2) + de oude inleveren (P1)
Slide 15 - Slide
Évaluation
Wat heb je vandaag geleerd?
Waar moet je nog extra aandacht aan geven?
Schrijf op wat je morgen nog aan mij wil vragen.
Slide 16 - Slide
More lessons like this
werkwoorden oefenen
March 2024
- Lesson with
27 slides
Frans
Middelbare school
vmbo lwoo, vwo
Leerjaar 4
4V Frans le 18 octobre - grammaire chapitre 1
October 2024
- Lesson with
21 slides
Frans
Middelbare school
vwo
Leerjaar 4
4v werkwoorden en tijden
April 2024
- Lesson with
42 slides
Frans
Middelbare school
havo
Leerjaar 4
4V Grammaire chapitre 1: verbes faire, avoir, être, vivre
October 2024
- Lesson with
13 slides
Frans
Middelbare school
vwo
Leerjaar 4
4V Grammaire chapitre 1: verbes faire, avoir, être, vivre
September 2023
- Lesson with
13 slides
Frans
Middelbare school
vwo
Leerjaar 4
4V Grammaire chapitre 1: verbes faire, avoir, être, vivre
October 2024
- Lesson with
13 slides
Frans
Middelbare school
vwo
Leerjaar 4
H4/V4 - 12-10-2023 - 1B grammaire
October 2023
- Lesson with
12 slides
Frans
Middelbare school
vwo
Leerjaar 5
4V Frans 6 januari - grammaire chapitre 1
October 2022
- Lesson with
21 slides
Frans
Middelbare school
vwo
Leerjaar 4