This lesson contains 22 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 50 min
Items in this lesson
Welkom
v2t!
Slide 1 - Slide
Programma
10 minuten lezen
Huiswerk (oefenbladen)
Leerwerkcheck
Schrijfvaardigheid 9: duidelijke zinnen en woorden
Afsluiting en vooruitblik
Slide 2 - Slide
Slide 3 - Slide
De antwoorden van de oefenbladen staan op Teams. Kijk de oefenbladen dus thuis na ter voorbereiding op de toets.
Vond je de oefenbladen moeilijk? Snapte je iets niet? Welke vragen waren lastig? Of ging het juist goed? Heb je nog vragen voor de toets?
Slide 4 - Open question
Van welk functiewoord wordt hier een omschrijving gegeven?
De schrijver geeft een kleine aanpassing aan een bewering of stelling, hij maakt het preciezer of minder scherp.
A
oorzaak
B
nuancering
C
constatering
D
conclusie
Slide 5 - Quiz
Van welk functiewoord wordt hier een omschrijving gegeven?
De schrijver gebruikt een concreet geval om een algemeen verschijnsel, een bewering, een stelling of een mening te illustreren, te verduidelijken.
A
anekdote
B
verklaring
C
voorbeeld
D
argument
Slide 6 - Quiz
Een tegenargument dat vaak genoemd wordt, betreft de lagere CO2-uitstoot ten opzichte van fossiele brandstoffen. Bij de vorming van energie bij kernsplitsing komt namelijk ongeveer honderd keer minder CO2 vrij dan bij de verbranding van fossiele brandstoffen.
Wat is de functie van deze alinea?
A
afweging
B
tegenargument
C
oorzaak
D
nuancering
Slide 7 - Quiz
Noem de drie verbindingswoorden bij het verband conclusie.
Slide 8 - Open question
Noteer de verbindingswoorden/signaalwoorden en het bijbehorende verband uit de volgende zinnen. Noteer als volgt: maar - inperking
Daarnaast is een bijkomend probleem van kernenergie het vrijgekomen plutonium. “Elk land dat uranium kan verrijken heeft ook de middelen om een atoombom te maken,” zegt de voormalige Australische premier Malcolm Fraser (2011). Dit komt omdat een deel van het uranium tijdens het produceren van kernenergie wordt omgezet in plutonium. Plutonium is de basisstof voor alle kernwapens.
Slide 9 - Open question
Schrijfvaardigheid 9
Duidelijk taalgebruik: duidelijke zinnen en woorden
Doel: Je leert hoe je duidelijk schrijft op het niveau van zinsbouw en woordkeus.
Slide 10 - Slide
Wat houdt zinsbouw in?
A
de samenstelling van woorden
B
de manier waarop je met woorden een zin maakt
C
het componeren van te lange zinnen
D
het gebruik van samentrekkingen
Slide 11 - Quiz
Wat houdt woordkeus in?
A
het kiezen van woorden en zinnen
B
de juiste betekenis van een woord gebruiken
C
keuze van de woorden in een bepaald verband
D
het gebruik van samentrekkingen
Slide 12 - Quiz
Duidelijke zinnen
In het Nederlands kun je variëren met de zinsbouw van een zin.
De volgorde onderwerp - gezegde - lijdend voorwerp - overige zinsdelen is gebruikelijk (bv. De docente Nederlands heeft een geweldige manier van lesgeven).
Je kunt ook de volgorde gezegde - onderwerp - lijdend voorwerp - overige zinsdelen (bv. Heb jij die nieuwe film al gezien?) of de volgorde overige zinsdelen - gezegde - onderwerp - lijdend voorwerp (bv. Gisteren heb ik mijn fiets naar de fietsenmaker gebracht) gebruiken.
Slide 13 - Slide
Duidelijke zinnen
Twee tips voor het maken van duidelijke zinnen:
Variëren in zinsbouw is goed, maar zorg dat je zinsdelen in een logische volgorde staan.
Deel lange zinnen met veel informatie op in kortere zinnen en laat onnodige informatie weg.
Slide 14 - Slide
Verbeter de zinsvolgorde van de volgende zin:
De opgave begreep ik niet die de docent op het bord schreef vorige week.
Slide 15 - Open question
Verbeter de zinsvolgorde van de volgende zin:
Fanny had hij voor het feest op zijn verjaardag in het tuinhuis van zijn ouders niet gevraagd.
Slide 16 - Open question
Verbeter de zinsvolgorde van de volgende zin:
Nooit is weglopen bij een conflict, tenzij de ander agressief wordt, de juiste oplossing.
Slide 17 - Open question
Deel de volgende zin op in kortere zinnen en laat overbodige informatie weg: Afgelopen week, toen ze haar telefoon kwijt was, voordat ze er - heel dom - achterkwam dat hij gewoon in haar jaszak zat, helemaal in paniek omdat ze een belangrijk berichtje verwachtte, wilde ze naar huis fietsen om te kijken of ze hem daar soms had laten liggen.
Slide 18 - Open question
Deel de volgende zin op in kortere zinnen en laat overbodige informatie weg: Baby's en jonge kinderen gebruiken voordat ze kunne praten, zoals iedereen wel weet die een baby in zijn omgeving heeft, gebaren om duidelijk te maken wat ze bedoelen, terwijl ze al een half jaar voordat ze zelf iets kunnen zeggen veel woorden best begrijpen.
Slide 19 - Open question
Deel de volgende zin op in kortere zinnen en laat overbodige informatie weg: In Amsterdam opende vorig jaar, op een plek vlakbij de door architect Jo Coenen ontworpen Openbare Bibliotheek, de eerste bioscoop ter wereld waar je virtual-realityfilms kunt kijken met een bril op die, als je niet weet wat het is, nog het meest weg heeft van een ouderwetse stereoscoop.
Slide 20 - Open question
Afsluiting (leerdoelcheck)
Ik weet hoe je duidelijk schrijft op het niveau van zinsbouw.