Muziek Cultuur van het Moderne

Cultuur van het Moderne - Muziek
1 / 25
next
Slide 1: Slide
KunstMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 4-6

This lesson contains 25 slides, with interactive quizzes, text slides and 4 videos.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Cultuur van het Moderne - Muziek

Slide 1 - Slide

Hoe noem je in de blues/jazz een noot die onzuiver begint en naar de juiste hoogte glijdt?
A
dissonant
B
blue note
C
syncope
D
grondtoon

Slide 2 - Quiz

Welke twee kenmerken horen bij jazzmuziek?
A
Blue note
B
Dissonanten
C
Improvisatie
D
Atonaliteit

Slide 3 - Quiz

Wat is het effect van een syncope in de jazzmuziek?
A
het klinkt somber
B
er kan hierdoor geïmproviseerd worden
C
je kan het makkelijker meezingen
D
het ritme verschuift waardoor het swingt

Slide 4 - Quiz

Wat zijn de 5
muzikale middelen ook alweer?

Slide 5 - Mind map

Muzikale middelen:
Toonhoogte
Toonduur (maat/ritme)
Tempo
Dynamiek
Klankkleur
met deze vormgevingsmiddelen creëren componisten muziekstukken, composities.

Slide 6 - Slide

Wat weet je nog over het Expressionisme in de beeldende kunst?

Slide 7 - Open question

Wat weet je nog over het Expressionisme in de dans?

Slide 8 - Open question

Expressionisme in de muziek
In navolging van de beeldende kunst  wordt deze term ook toegepast op de nieuwe stijl in de muziek van het begin 20ste eeuw. 

De expressionistische kunstenaar:  uitdrukking geven aan zijn eigen gevoelswereld, vandaar ook dat de muziek van deze componisten vaak zeer verschillend is.

Expressionistische muziek is muziek van uitersten, contrasten en vaak aan het waanzinnige grenzende hartstocht. 
Expressionistische muziek geeft uitdrukking aan strijd, geweld, conflict, frustratie en innerlijke verscheurdheid.

Slide 9 - Slide

Kenmerken:
  • Gevoelens zijn belangrijk (de klankkleur  is belangrijker dan de melodie)
  • Slagwerk en blaasinstrumenten worden belangrijker: er ontstaan nieuwe vormen van instrumenteren (geen stereotype ensembles meer, maar allerlei 'vreemde' combinaties van instrumenten)
  • Sprechgesang is een nieuwe vocale techniek: ritme en toonhoogte worden wel genoteerd, maar de toonhoogte moet toch 'pratend' geïntoneerd worden. 
  •  In het ritme spelen maatwisselingen, syncopen, onregelmatige maatsoorten, polyritmiek en polymetriek een belangrijke rol. (Wat je hiervan moet onthouden is dat er vaak niet een vast ritme is, en dat er dus veel met het ritme geëxperimenteerd wordt.)
  •  Het tonale systeem wordt steeds verder losgelaten. (meer hierover volgt later).

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Video

Primitivisme
De nadruk van het Expressionisme ligt op het uiten van hevige emoties en de innerlijke visie van de kunstenaar. 

Deze wijze van uiten vind je ook terug bij oorspronkelijke muziek uit bijvoorbeeld Afrika en de oorspronkelijke bewoners van Amerika. 

De hoofdeigenschap van hun muziek is een bezielend steeds terugkerend thema, gezongen en bekrachtigd door slaginstrumenten en geuit in een steeds sneller en krachtiger ritme. 

Deze muziek beweegt zich tussen vreugde en vrees, levensdrang en doodsangst. Ze gebruiken het o.a. bij riten die verbonden zijn geboorte/dood/initatie.

Slide 12 - Slide

Atonaliteit & dodecafonie
  • Tonaliteit
  • Veranderingen eind 19e eeuw
  • Schonberg en de atonaliteit 
  • Dodecafonie
  • Seriële muziek (na WOII)
De muziek die Arnold Schönberg vanaf 1909 schreef is atonaal, ofte wel niet-tonaal. Tonaal wil zeggen dat melodieën en akkoorden hoofdzakelijk uit zeven (van de twaalf) verschillende tonen zijn samengesteld (de zeven tonen van de toonladder). Dat is geen bewuste keuze, maar het menselijk gehoor is het zo gewend. Bijna alle muziek, van de 17e eeuw tot en met de moderne popmuziek, is tonaal.
In tonale muziek zijn niet alle tonen gelijkwaardig. De 'do' (de eerste van de toonladder) is een rustpunt. Elke melodie is geneigd te eindigen op de noot do, anders klinkt hij niet 'af', blijft hij in de lucht hangen. 
Het verschijnsel dat alle noten hun eigen, herkenbare plaats hebben ten opzichte van de do heet tonaliteit. Muziek waarvan de melodie en de akkoorden regelmatig terugkeren op de centrale toon do, klinkt logisch en geordend.
In de laat-19e-eeuwse muziek kwamen echter steeds vaker fragmenten voor met heftige gevoelsuitingen. Om een onrustige, overstelpende sfeer neer te zetten, schreven componisten als Wagner en Mahler melodieën met grote, onlogische sprongen, begeleid door verrassende akkoorden die de luisteraar voortdurend in spanning hielden. Zij gebruikten daarbij voortdurend tonen die buiten de gewone toonladder lagen (chromatiek). In zulke heftige gedeeltes leek het alsof iedere nieuwe toon of akkoord de toehoorder opnieuw door de ziel snijdt. Toch waren deze fragmenten uitzonderingen binnen de gewone, tonale gedeeltes.
Ook Schönberg schreef zijn vroege composities  voor enorme orkesten in deze geladen compositiestijl. Maar rond 1909 besefte hij dat hij de grens van de traditionele muziek had bereikt. Muziek met een afgepast, regelmatig ritme en logische muzikale zinnen was uiteindelijk te beperkt om twijfel, verdriet of woede uit te drukken. Als expressionist wilde Schönberg muziek schrijven die psychologische spanningen en conflicten direct op de toehoorders zou overbrengen. Hij begon te schrijven in korte, grillige zinnetjes, onsamenhangende 'flarden', vol dissonante samenklanken. Het leek alsof hij rechtstreeks vanuit zijn gevoel muzikale grove, felgekleurde schetsen maakte, zoals de schilders van Die Brücke. De tekst was het enige wat een rode draad vormde door de stukken (Erwartung en Pierrot Lunaire, beide voor spreekstem met een klein ensemble).
Arnold Schönberg en zijn tijdgenoten wilden afrekenen met de aloude westerse compositieregels: de tonaliteit paste volgens hen niet bij de tijdgeest. Ze componeerden daarom 'atonale muziek', waarin de systemen van tonale muziek, zoals harmonieleer, bewust werden vermeden.
Deze 'vrije atonaliteit' miste een systeem (zoals de regels en functies van de tonaliteit); atonale muziek had daardoor geen eenheid. Schönberg vond dat het ontwikkelen van een atonaal systeem noodzakelijk was om volledig te kunnen breken met de tonale muziek. Hij deed dat door alle twaalf tonen van de chromatische toonladder dezelfde waarde toe te kennen. Schönberg noemde zijn methode 'componeren met twaalf alleen op elkaar betrokken tonen': de tonen verhielden zich niet meer tot een allesbepalende grondtoon
In 1921 noemde Schönberg de dodecafonie een ontdekking die de 'superioriteit van de Duitse muziek' de komende honderd jaar zou waarborgen. Over die superioriteit valt te twisten, maar de dodecafonie werd na de Tweede Wereldoorlog het grote voorbeeld van serialisten, die de techniek niet alleen op toonhoogte toepasten, maar ook op bijvoorbeeld toonduur, klankkleur en dynamiek.

Slide 13 - Slide

Dodecafonie
(of twaalftoonstechniek)
Compositietechniek waarin van alle twaalf verschillende tonen uit de westerse muziektraditie één basisreeks wordt gemaakt.

Die reeks dient vervolgens als uitgangspunt voor de compositie.  



Bij kreeftgang wordt de reeks van achter naar voor gespeeld. Bij omkering worden de intervallen tussen de noten van de reeks verticaal gespiegeld: een kwint omhoog wordt bijvoorbeeld een kwint omlaag. Retrograde inversie is een combinatie van beide technieken. Je kunt al deze variaties ook transponeren (op een andere toonhoogte plaatsen). 

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Video

Emancipatie van de dissonant
Een muzikale samenklank heet dissonant als zij niet welluidend is, de samenklank wringt. Een welluidende samenklank heet consonant. Vaak wordt dissonant door minder geoefende luisteraars verward met vals.

Een dissonant diende van oudsher om een moment van onrust en beweging op te roepen, een kortstondige spanning die even later in een welluidend akkoord oploste. 

Schönberg hief dat tijdelijke karakter op, met als resultaat een voortdurend veranderende, naar evenwicht zoekende muzikale beweging. Een nieuw geluid, dat helemaal paste bij het experiment-gerichte culturele leven in Wenen rond de eeuwwisseling.

Dissonanten hebben dus niet langer een ondergeschikte positie in de muziek. Maar zijn bij Schonberg juist erg belangrijk.

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Video

Introductie op vraag
De componist Arnold Schönberg is een belangrijke vertegenwoordiger van het expressionisme. De gedichtencyclus Pierrot Lunaire van Albert Giraud zet hij op verzoek van de sopraan Albertine Zehme op muziek. 

Bekijk de video: Enthauptung uit Pierrot Lunaire 
van Arnold Schönberg. 
>>>

Slide 18 - Slide

Slide 19 - Video


Noem voor zowel tekst als muziek een kenmerk van expressionisme dat terug te vinden is in het videofragment.

Slide 20 - Open question

In dit fragment wordt gebruik gemaakt van 'Sprechgesang', een veelgebruikte zangvorm in expressionistische muziek. Deze zangvorm lijkt wel op spreken, waardoor komt dat?

Slide 21 - Open question

Er moet zeer vaak gerepeteerd worden voor dit stuk, tot 200x zelfs. Ook dat garandeert niet dat er geen fouten in de uitvoering zitten. Ook voor de zangeres is het een moeilijk stuk.

Geef twee redenen waarom het ook voor de zangeres een moeilijk stuk is.

Slide 22 - Open question

Moderne muziek
1900-1950
Muziek
vóór 1900
Tonale muziek
veel dissonanten
atonaliteit
duidelijke harmonie en melodie
1
2
3
4

Slide 23 - Drag question

Voor 1900
----------------------------------
Tonale muziek/Tonaliteit 
(er zit een grondtoon in de muziek die voor samenhang zorgt)

Er is een duidelijke melodie en harmonie in de muziek 
(je herkent de structuur in de muziek, het voldoet aan je verwachtingen)
1900- 1950
----------------------------------
Het tonale systeem werd losgelaten...vernieuwing!
- Veel dissonanten
- Atonaliteit
- Melodie kent geen logisch verloop/ grote sprongen/ fragmentarisch
-Klankkleur: andere 'instrumenten' of bijzondere combinatie
- 12 toonsmuziek (dodecafonie)
- Jazzmuziek

Slide 24 - Slide

Geef jezelf een cijfer hoe goed jij moderne muziek kent.
Typ erbij wat je kunt gaat doen om dit te verbeteren (bv. uitlegvideo kijken,boek/reader lezen, LessonUp nog eens doornemen.)

Slide 25 - Open question