WOORDEN - OPDRACHTEN - Thema verliefd - DAG 5

Thema 6 Verliefd zijn
1 / 13
next
Slide 1: Slide
NT2Speciaal OnderwijsLeerroute 1

This lesson contains 13 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Thema 6 Verliefd zijn

Slide 1 - Slide

Verliefd zijn

Slide 2 - Slide

merken
  • zien, ruiken, voelen, horen 
  • werkwoord
  • ik merk - wij merken
  • zin: Ik merk er niks van.
  • zin: Ik merk dat je pijn hebt.

Slide 3 - Slide

misschien
  • zou kunnen
  • niet zeker 
  • zin: Zij gaat misschien verhuizen.
  • zin: Ik weet misschien waar het boek ligt.

Slide 4 - Slide

niemand
  • geen persoon 
  • zin: Er is niemand in de klas.
  • zin: Niemand mag de telefoon gebruiken.

Slide 5 - Slide

de persoon
  • mens
  • individu 
  • geen naam
  • de persoon - de personen
  • zin: Dit is een raar persoon.
  • zin: De persoon pakt de tas van de tafel.

Slide 6 - Slide

de pijn
  • vervelend gevoel in je lichaam 
  • soms bloed
  • beetje pijn = pijntje
  • de pijn - de pijnen
  • zin: Mijn been doet pijn.
  • zin: De pijn is nu weg.

Slide 7 - Slide

Wat is goed?
5
A
Hij hebt pijn.
B
Hij heeft pijn.
C
Wij pijn hebben.
D
Wij hebben pijnen.

Slide 8 - Quiz

Wat is goed?
5
A
misgien
B
miesschien
C
misschin
D
misschien

Slide 9 - Quiz

5
timer
1:30
Wie is een belangrijk persoon voor jou?

Slide 10 - Mind map

Wat is waar?
5
A
Niemand kan lopen.
B
Niemand kan lachen.
C
Niemand kan alles.
D
Niemand kan fietsen.

Slide 11 - Quiz

5
timer
1:30
Wat merk jij aan vrienden
als ze verliefd zijn?

Slide 12 - Mind map

8

Slide 13 - Mind map