Klas 2 unit 2 lesson 4 quiztime

Wales
You need your:
Boek
Pencase
1 / 16
next
Slide 1: Slide
EngelsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 2

This lesson contains 16 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Wales
You need your:
Boek
Pencase

Slide 1 - Slide

This lesson
- Looking back
- Goals
- Introduction
- Quiz time
- End

Slide 2 - Slide

Looking back
What did we do last time?

Slide 3 - Slide

Goals

At the end of the lesson you:
-  you can use the possessive form.
- you know at least words about cooking and kitchen.

Slide 4 - Slide

Introduction - quiz time
- tweetallen
- 5 opdrachten
- Wie weet de goede antwoorden?
- Winnaar duo wordt bepaald op basis van:
*goede antwoorden, snelheid, samenwerking en goede werkhouding
- Winnaars krijgen een lolly en 0,2 op het proefwerk

Slide 5 - Slide

Exercise 1
Je krijgt 10 woorden te zien.
Probeer deze woorden te onthouden, je mag ze nog niet opschrijven.
Hier krijg je 1 minuut de tijd voor.
Daarna gaan de woorden weg en probeer je er zoveel mogelijk op te schrijven. 
Winnaar: wie heeft de meeste goed? Heb je ze allemaal? Dan is de snelste de winnaar. 

Slide 6 - Slide

Exercise 1
bake                               knife
fry                                   bowl
butter                           dough
cook                              stove
recipe                           boil
 
timer
1:00

Slide 7 - Slide

Exercise 2
Je krijgt 5 plaatjes te zien.

Zoek op blz. 83 zo snel mogelijk de juiste Engelse woorden bij deze plaatjes en schrijf deze op. Wie heeft als eerst de goede woorden?
 

Slide 8 - Slide

Exercise 2

Slide 9 - Slide

Exercise 3
Schrijf 's of ' op achter de eerste woorden.
Wie heeft de goede antwoorden en wie is het snelst?

Bijvoorbeeld:
Peter's pen.
My parents' house.

Slide 10 - Slide

Exercise 3
My brother - room
My friend - bike
His sisters - bags
The students - books

Slide 11 - Slide

Exercise 4
Vul de woorden in de juiste zin.
Je hoeft alleen de woorden op te schrijven.

Slide 12 - Slide

Exercise 4
Kies uit: sweet, cut, fill, melt, make sure that
1. You have to ____________ the vegetables.
2. Your ice-cream will ___________ in the sun.
3. Chocolate is nice and ___________
4. I am going to ______________ the pan with water.
5. __________________ the oven is turned off.

Slide 13 - Slide

Exercise 5
Zorg dat deze opdrachten af zijn en nagekeken/verbeterd!
Page 62
Exercises: 1, 2, 3a, 6, 7, 8, 9

Page 70
Exercises: 2, 3, 6, 7, 8, 9 
+ Worksheet

Slide 14 - Slide

Winners

Slide 15 - Slide

End
What did we do?

What did you learn?

Next lesson

Slide 16 - Slide