les 1 JRB Economisch bekeken - H3.1 Werk over en tekort

• Economie
• Middelbare school
• vmbo b, k
• Leerjaar 4

•  .....
• iPad op tafel;
• boek op tafel;
• pen op tafel
• rekenmachine op tafel.
• en log je in op lesson -up bij de les van vandaag

Voor dat de les begint leg je je

3. Werkloos (K) 

1. Werk over en tekort (K1), Een ruime arbeidsmarkt (K2) 
   
2. De concurrentiepositie (K3) 
   
3. De conjuctuur (K4), Meer kans op werk (K5)
4. De overheid grijpt in (K6) 
5. Kansrijk en Kansarm (K7), rekentrainer
   

Planning van hoofdstuk 3 (K) - Boek 4A

3.1 Werk over en tekort 

Aan het eind van deze paragraaf kun je:

• uitleggen hoe de werking is van vraag en aanbod op de arbeidsmarkt.
• verschillende oorzaken van werkloosheid noemen en uitleggen.
  

Wat gaan we leren?

• De arbeidsmarkt is het
   aanbod van arbeid
   (werklozen- en
   werkzoekenden) en de
   vraag naar arbeid (vacatures)
   bij elkaar.
  

Arbeidsmarkt

• Werkgelegenheid zijn alle
   bezette en onbezette
   arbeidsplaatsen samen.
• Een vacature is niets meer
   dan een onbezette
   arbeidsplaats.
  

Werkgelegenheid

Werklozen

Iedereen tussen 15 en 75 jaar die betaald werk doet of ernaar op zoek is.

Werkzame   beroepsbevolking:

Deel van de beroepsbevolking die werkt

Beroepsbevolking

• Hoe groot is de groep
   werkenden en
   werkzoekenden
   zonder baan bij
   elkaar?

Vraag

krappe arbeidsmarkt

Er is sprake van een krappe arbeidsmarkt wanneer de vraag naar arbeid groter is dan het aanbod. Er zijn dus meer bedrijven/ werkgevers opzoek naar arbeiders dan dat er tot de beroepsbevolking hoort. Hierdoor zijn er weinig werklozen en vele openstaande vacatures. 

ruime arbeidsmarkt

Bij een ruime arbeidsmarkt is, in tegenstelling tot een krappe arbeidsmarkt, het aanbod van arbeid groter dan de vraag naar arbeid. In deze situatie behoren er meer mensen tot de beroepsbevolking dan dat er beschikbare banen zijn. In dit geval is er een relatief hoge werkloosheid. Mensen hebben moeite bij het vinden van een baan en bedrijven/werkgevers hebben een ruime keuzen in het vinden van geschikt personeel.

Vraag en aanbod op de arbeidsmarkt

krappe arbeidsmarkt:

De arbeidsmarkt reageert dus op de hoeveelheid vraag naar arbeiders en de hoeveelheid aanbieders van arbeid. De hoeveelheid van schaarste in verhouding van vraag en aanbod op de arbeidsmarkt wordt aangegeven met een krappe of ruime arbeidsmarkt.

Er is sprake van een krappe arbeidsmarkt wanneer de vraag naar arbeid groter is dan het aanbod. Er zijn dus meer bedrijven/ werkgevers opzoek naar arbeiders dan dat er tot de beroepsbevolking hoort. Hierdoor zijn er weinig werklozen en vele openstaande vacatures.

Dat wil in dit geval niet zeggen dat er geen werklozen zijn. Werkgevers hebben op een krappe arbeidsmarkt moeite met goed opgeleid personeel te vinden voor hun vacature. Het gevolg van een krappe arbeidsmarkt is dat de lonen relatief stijgen. Dit komt door de onderhandelingspositief van vakbonden bij cao-besprekingen.

ruime arbeidsmarkt:

Bij een ruime arbeidsmarkt is, in tegenstelling tot een krappe arbeidsmarkt, het aanbod van arbeid groter dan de vraag naar arbeid. In deze situatie behoren er meer mensen tot de beroepsbevolking dan dat er beschikbare banen zijn. In dit geval is er een relatief hoge werkloosheid. Mensen hebben moeite bij het vinden van een baan en bedrijven/werkgevers hebben een ruime keuzen in het vinden van geschikt personeel.

Bij zowel een krappe- als ruime arbeidsmarkt zal de situatie niet snel plaatsvinden over de gehele arbeidsmarkt. Arbeid is een heterogeen product, wat inhoudt dat arbeid uit vele -min of meer- gescheiden deelmarkten bestaat. Als er sprake is van een krappe of ruime arbeidsmarkt, vindt de situatie plaats in een of meerdere sectoren en niet direct in alle sectoren.

Krappe en ruime arbeidsmarkt

• Geregistreerd werkloos betekent dat je na het werkloos worden ingeschreven staat bij het UWV.
  geregistreerd werkloos.
• UWV kijkt of je recht hebt op een  
   uitkering en helpt bij het zoeken
   naar een baan
• Verborgen werkloosheid zijn
   werklozen die niet zijn ingeschreven
   bij het UWV.

Ontslagen en nu dan?

• Conjuncturele werkloosheid
  
• Structurele werkloosheid
  
• Seizoenswerkloosheid
  
• Frictiewerkloosheid
• Regionale werkloosheid

Soorten werkloosheid

• In de economie zijn er goede en slechte periodes.
   Deze schommelingen noem je conjunctuur.
• Deze zijn meestal tijdelijk en verdwijnen als het beter gaat met de economie
  

Conjuncturele werkloosheid

Conjucturele werkloosheid

VRAGEN?

OPDRACHTEN

• Kader: Maak de opgaven van paragraaf 1 en 2
   bladzijde 76 t/m 83 van werkboek 4A! 
• Klaar? Dan heb je geen huiswerk voor de volgende les!
  
  
  
  

Rood = Zelfstandig en stil werken. 

Geel = Fluisteren en overleggen toegestaan

Groen = Praten

EXAMENOPGAVE

Huiswerk voor de volgende les:

• Kader: Maak de opgaven van paragraaf 1 en 2 bladzijde 76 t/m 83 van werkboek 4A!

Huiswerk

Zelfstandig aan het werk 

Opdracht:  

Maak nu zelfstandig vanaf bladzijde vanaf bladzijde 76 opdracht 1 tot en met 5, 9, 10, 

vanaf bladzijde 80 opdracht 1 tot en met 5, 9, 11 en 13

 Schrijf de volledige antwoorden in je boek, inclusief formule bij een berekening!

Hulp nodig? In deze volgorde: 

1. Boek

2. Klasgenoot

3. Docent

Je krijgt 15 minuten de tijd

Klaar? 

Lees de blauwe stukjes nog eens door. 

Daarna help je een klasgenoot.

Check

Iemand die werk zoekt...

1. Krijgt een uitkering
2. Vraagt arbeid
3. Geen van beiden
4. Biedt arbeid aan

Werkgelegenheid is de

1. alle banen die nog vrij zijn
2. Alle banen die al bezet zijn
3. Alle banen die vrij zijn + alle banen die al bezet zijn
4. Alle mensen die willen werken

Een werkgever biedt iemand een baan aan die op zoek is. De werkgever is onderdeel van ...

1. het aanbod van arbeid
2. de vraag naar arbeid
3. geen van beiden
4. deels vraag deels aanbod

Het totale aanbod van arbeid is

1. Alle mensen die werken
2. Alle mensen die werken + alle mensen die werk zoeken
3. Alle mensen die werk zoeken
4. Alle bedrijven die werk aanbieden

Opdrachten maken

• In tweetallen
• Zachtjes overleggen
• opdracht 1 en 2 op bladzijde 76


• 7 minuten de tijd
• Klaar? --> verder met de andere opgave van 3.1

Opdrachten maken

• In tweetallen
• Zachtjes overleggen
• opdracht  3  en 4 op blz 76


• 7 minuten de tijd
• Klaar? --> verder met de andere opgave van 3.1

Bedankt en fijne dag!