HV2 CH3 Voc B extra oefeningen

• Frans
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 2

HV2 CH3 Voc B

Quiz vocabulaire

1. En 1917, Converse lance les ____________ chaussures de basketball..

2. Les ___________ aux baskets dépensent plus de 400 euro pour un modèle unique.

3. Les Stan Smith sont une paire de chaussures _______________.

4. Les Stan Smith sont _________ en 1964 en France. 

blanches

accros

nées

premières

Let op!

Deze woorden kunnen meerdere vormen nemen als ze mannelijk, vrouwelijk, enkelvoud or meervoud zijn.

Exemples : 

blanc (man. enk.) -> blanches (vrouw. meer.)

né (man. enk.) -> nées (vrouw. meer)

Combineer de woorden.

echt

meerdere

voor (plaats)

eerste

bijna

vraiment

presque

plusieurs

devant

premier, première

Je porte ___________ modèles de chaussures Adidas. J'adore cette marque !

1. vraiment
2. plusieurs
3. presque
4. premiers

Hier, j'ai dépensé 400 euro. Je dépense _______ trop d'argent !

1. plusieurs
2. premier
3. devant
4. vraiment

- Quentin, tu es où ?
- Je suis ___________ le magasin de sport.

1. presque
2. vraiment
3. premier
4. devant

Le pantalon coute 39,99 euro. Il coûte ______ 40 euro.

1. vraiment
2. presque
3. plusieurs
4. premier

Les __________ baskets Stan Smith, nées en 1964, étaient blanches.

1. premier
2. première
3. premiers
4. premières

Combineer de woorden.

les chaussures

acheter

petit(e)

blanc(he)

les baskets

la couleur

dépenser

grand(e)

Vertaal: Hoeveel kosten de schoenen?

Slechts 100 euros.

Dat is niet duur.

Wil je het kopen?

Nee, ze zijn te groot.

Let op!

Als je de zinnen aanpaast, moet je soms de vorm van het persoonlijke voornaamwoord, het werkwoord en het bijvoeglijk voornaamwoord ook aanpassen.

Exemple:

Le pantalon coute 50 euro. Les chaussures coutent 100 euro.

Le pull est beau. La jupe est belle.

Il est trop petit. Elle est trop petite.

Ik kan een tekst over sneakers begrijpen.

😒🙁😐🙂😃

Ik ken de woorden die te maken hebben met kleding.

😒🙁😐🙂😃

Ik weet hoe teksten worden opgebouwd.

😒🙁😐🙂😃

Heb je nog vragen over de tekst?

Heb je nog vragen over de vocabulaire?

Heb je nog vragen over de zinnen?