Nederlands 1H P1 Fictie & Poëzie 1

Nederlands 
S.O terug
Fictie & Poëzie

1 / 22
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo t, havoLeerjaar 1

This lesson contains 22 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Nederlands 
S.O terug
Fictie & Poëzie

Slide 1 - Slide

Startactiviteit

Pak je schrift, je boek en leesboek en leg ze op tafel.

Pak vervolgens je leesboek en ga stil lezen.

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Video

Mijn gevoel bij
dit fragment

Slide 4 - Mind map

Lesdoelen
  • Ik kan met anderen praten over wat ik gelezen, gezien en gehoord heb. 
  • Ik kan het verschil uitleggen tussen fictie en non-fictie.
  • Ik kan het verschil uitleggen tussen realistisch en non-realistisch.
  • Ik kan voorbeelden noemen van fictie, non-fictie, realistische teksten en non-realistische teksten.
  • Ik kan bepalen of een personage of gebeurtenis realistisch is. (H)

Slide 5 - Slide

Lees jij graag?
A
Ja
B
Nee
C
Soms

Slide 6 - Quiz

Noteer de titel en de schrijver van het boek dat je nu aan het lezen bent.

Slide 7 - Open question

Slide 8 - Slide

Opdracht
Bespreek met je klasgenoot het fragment.
Vertel wat je van het fragment vond
en geef een argument bij je mening.
Ik vraag 3 personen om klassikaal hun mening te geven.

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide


A
fictie
B
non-fictie

Slide 11 - Quiz


A
fictie
B
non-fictie

Slide 12 - Quiz


A
Fictie
B
Non-fictie

Slide 13 - Quiz


A
fictie
B
non-fictie

Slide 14 - Quiz


A
fictie
B
non-fictie

Slide 15 - Quiz


A
Fictie
B
Non-fictie

Slide 16 - Quiz


fictie of non-fictie?
A
fictie
B
non-fictie

Slide 17 - Quiz


A
fictie
B
non fictie

Slide 18 - Quiz

Slide 19 - Slide

Opdracht
Je krijgt een kaartje.
Schrijf een kort verhaaltje (± 5 regels).
Op het kaartje staat of je verhaaltje realistisch of 
niet-realistisch moet zijn.

Stefan woont met zijn broertje en ouders in een leuke straat in de stad. Op een morgen wordt hij wakker en ziet hij een verhuiswagen in de straat staan. De nieuwe buren zijn er.

Slide 20 - Slide

Opdracht
Lees je verhaaltje voor aan je buurvrouw/buurman.
Is het realistisch of niet-realistisch?
Waaraan zie je dat?
Bespreek het samen.

Ik vraag aan 3 leerlingen om het verhaaltje van hun buurman/buurvrouw voor te lezen en te vertellen of het realistisch/ niet-realistisch is en waarom.

Slide 21 - Slide

Slide 22 - Video