Schoonmaak

• Facilitair Leidinggevende
• MBO
• Studiejaar 1

Alles wat je moet weten over schoonmaken in een facilitaire situatie

Leerdoelen

Aan het einde van deze les kun je uitleggen wat schoonmaken in een facilitaire situatie inhoudt, ken je alle ins en outs van de schoonmaak en weet je hoe je een schoonmaakplan opstelt.

Begin de les door de leerdoelen te bespreken en benadruk het belang van schoonmaken in een facilitaire omgeving.

Wat weet je al over schoonmaken in een facilitaire situatie?

Wat is facilitair schoonmaken?

Schoonmaken in een facilitaire omgeving houdt in dat je een gebouw of ruimte schoonmaakt waar meerdere mensen werken of verblijven. Hierbij moet rekening worden gehouden met verschillende factoren, zoals hygiëne, veiligheid en het voorkomen van overlast.

Leg uit wat facilitair schoonmaken is en wat de belangrijkste factoren zijn waar rekening mee moet worden gehouden.

Soorten schoonmaakwerkzaamheden

Er zijn verschillende soorten schoonmaakwerkzaamheden, zoals dagelijkse schoonmaak, periodieke schoonmaak en specialistische schoonmaak. Bij dagelijkse schoonmaakwerkzaamheden worden bijvoorbeeld bureaus, vloeren en sanitaire voorzieningen schoongemaakt. Periodieke schoonmaakwerkzaamheden zijn bijvoorbeeld het reinigen van tapijten en het wassen van ramen. Specialistische schoonmaakwerkzaamheden zijn bijvoorbeeld het schoonmaken van cleanrooms en operatiekamers.

Beschrijf de verschillende soorten schoonmaakwerkzaamheden en geef voorbeelden.

Schoonmaakplan

Een schoonmaakplan is een plan waarin staat beschreven welke schoonmaakwerkzaamheden wanneer moeten worden uitgevoerd. Een goed schoonmaakplan houdt rekening met de grootte van het gebouw, het aantal mensen dat er werkt of verblijft en de soorten werkzaamheden die er worden uitgevoerd.

Leg uit wat een schoonmaakplan is en waarom het belangrijk is om er een te hebben.

Schoonmaakmiddelen

Er zijn verschillende soorten schoonmaakmiddelen, zoals allesreiniger, sanitairreiniger en ontvetter. Het is belangrijk om het juiste schoonmaakmiddel te gebruiken voor de juiste werkzaamheden en om te zorgen dat er geen schade wordt veroorzaakt aan het materiaal dat wordt schoongemaakt.

Beschrijf de verschillende soorten schoonmaakmiddelen en leg uit waarom het belangrijk is om het juiste middel te gebruiken.

Veiligheid

Veiligheid is een belangrijk aspect van schoonmaken in een facilitaire omgeving. Het is belangrijk om te zorgen voor veilige werkomstandigheden voor de schoonmakers en om te voorkomen dat anderen gevaar lopen door de schoonmaakwerkzaamheden.

Beschrijf de belangrijkste veiligheidsmaatregelen die moeten worden genomen bij schoonmaakwerkzaamheden.

Hygiëne

Hygiëne is een belangrijk aspect van schoonmaken in een facilitaire omgeving. Het is belangrijk om te zorgen voor een schone en hygiënische omgeving waarin mensen veilig en gezond kunnen werken of verblijven.

Beschrijf waarom hygiëne belangrijk is en geef voorbeelden van hoe hygiëne kan worden gewaarborgd.

Milieuvriendelijk schoonmaken

Milieuvriendelijk schoonmaken houdt in dat er bij het schoonmaken rekening wordt gehouden met het milieu en dat er zo min mogelijk schade wordt veroorzaakt aan het milieu. Er zijn verschillende manieren om milieuvriendelijk schoon te maken, zoals het gebruik van biologisch afbreekbare schoonmaakmiddelen en het verminderen van het waterverbruik.

Leg uit waarom milieuvriendelijk schoonmaken belangrijk is en geef voorbeelden van hoe dit kan worden gedaan.

Vragen

Heb je nog vragen over schoonmaken in een facilitaire omgeving? Stel ze gerust!

Neem de tijd om vragen te beantwoorden en moedig studenten aan om vragen te stellen.

Afsluiting

Je weet nu alles over schoonmaken in een facilitaire omgeving! Bedankt voor je aandacht.

Sluit de les af door de belangrijkste punten samen te vatten en studenten aan te moedigen om hun kennis toe te passen in de praktijk.

Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.

De leerlingen voeren hier drie dingen in die ze in deze les hebben geleerd. Hiermee geven ze aan wat hun eigen leerrendement van deze les is.

Schrijf 2 dingen op waarover je meer wilt weten.

De leerlingen voeren hier twee dingen in waarover ze meer zouden willen weten. Hiermee vergroot je niet alleen betrokkenheid, maar geef je hen ook meer eigenaarschap.

Stel 1 vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen.

De leerlingen geven hier (in vraagvorm) aan met welk onderdeel van de stof ze nog moeite. Voor de docent biedt dit niet alleen inzicht in de mate waarin de stof de leerlingen begrijpen/beheersen, maar ook een goed startpunt voor een volgende les.