3M BS 2.6 Veilig vrijen

BS 6 Veilig vrijen
1 / 34
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvmbo k, g, tLeerjaar 3

This lesson contains 34 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

BS 6 Veilig vrijen

Slide 1 - Slide

leerdoel
basisstof 6 : Veilig vrijen


2.6.1 Je kunt de werking van enkele voorbehoedsmiddelen beschrijven en aangeven of ze betrouwbaar zijn of niet.


Slide 2 - Slide

onbetrouwbare methoden
Voorbehoedsmiddelen (anticonceptiemiddelen) is een middel voor geboorteregeling.

Er zijn methodes die het voorkomen van een bevruchting niet helemaal uitsluiten. Dit zijn onbetrouwbare methodes.




Slide 3 - Slide

Periodieke onthouding
Bij de vruchtbare methode hebben de man en vrouw geen geslachtsgemeenschap.

Je kan nooit precies je vruchtbare periode bepalen. Zaadcellen overleven 3 dagen in de baarmoeder en een eicel 1 dag.


onbetrouwbaar

Slide 4 - Slide

Hoe bepaal je ovulatie?
• Kalender bijhouden: bij een regelmatige menstruatiecyclus kun je de dag van de ovulatie berekenen.

• Temperatuur meten: de lichaamstemperatuur is na de ovulatie tot aan de volgende menstruatie gemiddeld 0,3 °C hoger.

• Afscheiding uit de vagina: bij veel vrouwen wordt de afscheiding uit de vagina rond de ovulatie doorzichtiger en elastischer. Er is vaak ook meer afscheiding.

Slide 5 - Slide

Coïtus interruptus
De man trekt zijn penis terug uit de vagina wanneer hij de zaadlozing voelt aankomen.

voorvocht kan een man niet voelen aankomen, hierin kunnen ook zaadcellen voorkomen.


onbetrouwbaar

Slide 6 - Slide

Condoom
Het condoom beschermt niet alleen tegen zwangerschappen maar ook tegen seksueel overdraagbare ziekten. (soa)

Er zijn condooms voor mannen en voor vrouwen.t Een condoom is gemaakt van latex. Het latex houdt zaadcellen tegen. 

mannen
Je rolt het condoom om de penis in erectie.

vrouwen.
Het vrouwencondoom breng je in de vagina in. Dit kan al enkele uren voor het vrijen.

Kan maar 1 keer gebruikt worden.




Betrouwbaar

Slide 7 - Slide

Koperspiraal
Het spiraal is een buigzaam plastic voorwerp dat aangebracht wordt door een arts in de baarmoeder. 

Na inbrengen kun je de eerste 2 maanden buikkrampen en bloedingen krijgen.

2 soorten spiralen:
hormoonspiraal --> bevat hormonen die innesteling en ovulatie voorkomen. (5 jaar)

koperspiraal--> bevat geen hormonen maar een draadje koper. Het koper beschadigt de zaadcellen ook voorkomt hij innesteling. (5-10 jaar)




Betrouwbaar

Slide 8 - Slide

Pessarium (met zaaddodende pasta)
Het pessarium is een rubberen koepeltje die je aanbrengt in de vagina.
Het koepeltje bedekt de baarmoedermond.

Je brengt dit zelf in maar de arts onderzoekt van te voren welke maat en vorm voor jou het beste werkt. 

Bij het inbrengen smeer je hem ook in met zaaddodende pasta.

Na geslachtsgemeenschap moet hij minimaal 8 uur blijven zitten.
Betrouwbaar

Slide 9 - Slide

sterilisatie
Iemand die geen kinderen (meer) wil, kan zich laten steriliseren.

 Bij sterilisatie word je met een operatie onvruchtbaar gemaakt. 

Bij een man worden de zaadleiders onderbroken. De productie van zaadcellen gaat normaal door. De man krijgt nog wel een zaadlozing, alleen bevat het sperma geen zaadcellen meer.

 Bij een vrouw onderbreekt of blokkeert een arts de eileiders. Daardoor kunnen zaadcellen de eicel niet meer bereiken. Er blijven eicellen en hormonen vrijkomen. 
Een gesteriliseerde vrouw wordt dus gewoon ongesteld.
Betrouwbaar

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Video

Hormoonpleister
De hormoonpleister is een pleister die je op de huid plakt. 
De pleister geeft hormonen af die via de huid in het bloed terechtkomen. 
Je plakt drie weken lang elke week een nieuwe pleister. 
Na de derde week plaats je een week geen nieuwe pleister en krijg je een lichte bloeding. 
Na deze stopweek plaats je weer een nieuwe pleister.
Betrouwbaar

Slide 12 - Slide

Hormoonstaafje
Het hormoonstaafje is een dun, soepel staafje van vier centimeter lang. 
De arts plaatst het onder de huid, vaak in de bovenarm.
 Het staafje geeft gedurende drie jaar een klein beetje hormonen af. 
Na drie jaar verwijdert de arts het staafje weer.
Betrouwbaar

Slide 13 - Slide

Voorbehoedsmiddel die je beschermt tegen soa:
A
De pil
B
Het condoom
C
Het spiraal
D
De prikpil

Slide 14 - Quiz

Welk voorbehoedsmiddel is dit?
A
prikpil
B
hormoonstaafje
C
spiraaltje
D
nuvaring

Slide 15 - Quiz

Voorbehoedsmiddelen zijn:
A
middelen die een vrouw laten menstrueren
B
middelen die voor de gezondheid ingenomen worden/ beter worden
C
middelen die een zwangerschap tegen gaan
D
middelen die helpen dat een vrouw zwanger wordt.

Slide 16 - Quiz

Welk voorbehoedsmiddel zie je hier?
A
Prikpil
B
Condoom
C
Nuvaring
D
De pil

Slide 17 - Quiz

Wat is de naam van dit voorbehoedsmiddel?
A
De pil
B
Anticonceptiestaafje
C
Spiraaltje
D
Vrouwencondoom

Slide 18 - Quiz

Wat is dit voorbehoedsmiddel?
A
Vrouwencondoom
B
Nuva
C
Spiraaltje
D
Condoom

Slide 19 - Quiz

Slide 20 - Slide

Moet je SOA's behandelen?
A
Nee, die gaan vanzelf weg
B
Nee, die zijn niet zo ernstig
C
Ja, anders kan je onvruchtbaar worden
D
Ja, anders krijg je AIDS

Slide 21 - Quiz

SOA
Wat is een soa?
Hoe krijg je een soa?
Hoe voorkom je een soa?

Slide 22 - Slide

SOA's
SOA/geslachtsziekte: bacterie of virus die verspreid wordt door seksueel contact.

Verspreiding via: bloed, sperma, voorvocht, vaginaal vocht en slijmvliezen.



Slide 23 - Slide

Chlamydia

Chlamydia
Chlamydia is een soa die wordt veroorzaakt door een bacterie.
Deze nestelt zich in de slijmvliezen.

Chlamydia is de meest voorkomende soa in Nederland, vooral onder de jongeren.

Deze soa is goed te behandelen.

Tijdens onveilige seks kun je deze soa overdragen

Slide 24 - Slide

Chlamydia 

Slide 25 - Slide

HIV en aids
  • Aids (immuunziekte) wordt veroorzaakt door het HIV-virus
  • (Net zoals het coronavirus de ziekte COVID veroorzaakt)
  • Iemand die besmet is maakt antistoffen aan, noemen we seropositief

Seropositieve mensen zijn nog niet ziek. Vaak duurt het 9 jaar voordat de eerste ziekteverschijnselen ontstaan!

Slide 26 - Slide

Te genezen?
  • HIV is niet te genezen, wel te remmen
  • HIV-remmers vertragen de ziekte


  • Als het virus actief is, spreek je van aids
  • Aids tast het afweersysteem aan: je wordt snel ziek en je lichaam kan de ziekte moeilijk of niet bestrijden.

Slide 27 - Slide

Hoe kan je HIV oplopen?
A
Onveilige seks
B
Onhygiënische drugs/tattoo naalden
C
Zwangerschap/ geboorte/borstvoeding
D
Alle opties

Slide 28 - Quiz

HIV is een SOA.
Sofie zegt: Als je HIV hebt, heb je ook AIDS
Adriaan zegt: Als je HIV hebt heb je niet per se AIDS, dat heb je pas als je ziek wordt.
A
Sofie heeft gelijk
B
Adriaan heeft gelijk
C
Beiden hebben gelijk
D
Beiden hebben ongelijk

Slide 29 - Quiz

Als je met iemand zoent die HIV heeft, kun je ook HIV krijgen
A
juist
B
onjuist

Slide 30 - Quiz

Chlamydia is de ......
A
meest voorkomende SOA
B
Minst voorkomende SOA

Slide 31 - Quiz

Chlamydia wordt veroorzaakt door een
A
Bacterie
B
Virus
C
Schimmel

Slide 32 - Quiz

Is Aids te genezen?
A
ja
B
nee

Slide 33 - Quiz

Basisstof 6 Veilig vrijen
boek blz. 113 - 125
maken opdracht 1, 2, 3, 5, 6, 8 (blz. 121 hoeft niet)

Slide 34 - Slide