H4 1 Maart 2022 Paragrafen 3.4 & 4.1 week 10 les 1 + 2

1 / 44
next
Slide 1: Slide
AardrijkskundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

This lesson contains 44 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Beschrijf in 2 min.zo uitgebreid mogelijk welke natuurramp hier heeft plaats gevonden.

Slide 2 - Open question

Vulkaanuitbarsting
-explosieve vulkaanuitbarsting (Pompeï mensen geen tijd of te vluchten) --> stratovulkaan
- as --> stratovulkaan.

Slide 3 - Slide

Deze week paragraaf 4 van H3 & paragraaf 1 H4. Leerdoelen:
Par 3.4 Veranderingen in landschapszones door menselijke activiteiten
o    Ik kan de invloed van de menselijke activiteiten op natuur en milieu op de landschapszones benoemen
o    Ik kan uitleggen hoe de vormen van landdegradatie werken (verwoestijning, verzilting, bodemerosie)
o    Ik weet waarom niet alle landschapszones even gevoelig zijn voor landdegradatie
 

Slide 4 - Slide

Deze week paragraaf 4 van H3 & paragraaf 1 H4. Leerdoelen:
Par 4.1 Wonen in Californië
o    Ik weet hoe aardbevingen in California ontstaan en wat de kenmerken van die bevingen zijn.
o    Ik weet welke factoren de kwetsbaarheid van San Francisco bepalen.
o    Ik weet welke maatregelen er genomen kunnen worden om de schade bij een natuurramp te beperken.
 

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

Kies de onjuiste bewering.
A
Door bevolkingsgroei neemt het gebruik van land toe.
B
Landdegredatie = verlies aan biologische en economische productiviteit van land.
C
Het aanbod van landbouwproducten is kleiner dan de vraag.
D
Bodemdegredatie is de belangrijkste vorm van landdegredatie.

Slide 9 - Quiz

Invloed van de mens op landschappen
1/3-1/2 landoppervlak gebruikt door mens
Probleem: ondeskundig gebruik van landbouwgrond.

Landdegredatie = de grond is niet (goed) in staat de natuurlijke vegetatie in de landbouwgebieden van voldoende water en voedingsstoffen te voorzien

Slide 10 - Slide

Er 3 vormen van landdegredatie.
Welke hoort er niet bij.
A
Verwoestijning
B
Mijnbouw
C
Bodemerosie
D
Verzilting

Slide 11 - Quiz

Verwoestijning. Kies de foute bewering.
A
Neerslagvariaties hebben geen invloed op locatie vd grens woestijn en steppe.
B
Verwoestijning vindt vooral plaats in aride en semiaride gebieden.
C
Vegetatie en fauna passen zich aan de droogte.
D
Droogte beperkt de draagkracht van de natuur.

Slide 12 - Quiz

Verwoestijning
Vegetatie --> uitgebreid wortelstelsel & minimale verdamping via bladeren.
Klimaatvariaties belangrijke rol  bij neerslagvariaties en dus verwoestijning.
Mens moet zich aanpassen aan beperkte draagkracht natuur.

Slide 13 - Slide

Verzilting: welke uitspraak is fout.
A
Verzilting = toename zoutgehalte in de bodem.
B
Verzilting ontstaat door te weinig water en komt in NL dus niet voor.
C
Meeste planten kunnen niet tegen zout --> belemmert opname voedingsstoffen.
D
Oplossingen tegen verzilting => druppelirrigatie (met meststoffen) en drainage.

Slide 14 - Quiz

Verzilting
Slechte irrigatie --> te veel water --> grondwaterspiegel stijgt --> opgeloste zouten komen mee omhoog --> verdamping aan het aardoppervlak --> zout blijft achter

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Slide

Bodemerosie: welke uitspraak is niet juist.
A
Bodemerosie = verdwijning bovenste verweringslaag.
B
Landbouw is slachtoffer en grootste veroorzaker bodemerosie.
C
Er twee soorten van bodemerosie: wind en water. Deze vinden vooral plaats in aride en semi-aride zones.
D
Oorzaken voor ontbossing zijn: houtwinning, bevolkingsgroei en akkerbouw.

Slide 17 - Quiz

Bodemerosie.
Bodemerosie door water in Af Aw BS Cw in klimaten, vaak door ontbossing.

Bodemerosie door wind = vooral in woestijngebieden als bodemdeeltjes los op de grond liggen & er geen begroeiing is.
Ontstaat door: 1 overbeweiding, 2 oppompen grondwater > natuurlijke toevoer & 3 ondoordachte landbouw


Slide 18 - Slide

Functie vegetatie
  1. vasthouden bodem
  2. neemt water op
  3. verdamping op bladeren
  4. neerslag minder krachtig door bladeren
  5. meer tijd voor absorptie (vertraging)

Slide 19 - Slide

Slide 20 - Slide

Gevolgen bevolkingsgroei: welke uitspraak is niet waar.
A
Door bevolkingsgroei meer voedselvraag, druk op natuur stijgt, gevolg meer verwoestijning.
B
Bevolkingsgroei: meer vee --> overbeweiding --> kaalgevreten --> geen natuurlijk herstel.
C
Bevolkingsgroei: Intensievere landbouw --> meer braak --> geen bodemherstel
D
Bevolkingsgroei: meer brandhout --> ontbossing --> bodemerosie.

Slide 21 - Quiz

Slide 22 - Slide

Klimaatverandering:
Kies de foute uitspraak.
A
Opwarming door versterkt broeikaseffect.
B
Sterkste voelbaar op hogere breedten door albedoeffect.
C
De landschapzones schuiven op richting de evenaar.
D
W-Eur. meer neerslag in de winter. Z- Eur --> droger --> meer misoogsten & minder toerisme.

Slide 23 - Quiz

Verschillen op verschillende breedten:
Wat is niet waar.
A
Op hogere breedte zijn de gevolgen opwarming aarde groter.
B
Als oppervlakte ijs afneemt, neemt het albedo effect toe.
C
Door ontdooien permafrost komt methaangas vrij en neemt het versterktbroeikaseffect toe.
D
Het smelten van zeeijs heeft geen invloed op zeespiegelstijging.

Slide 24 - Quiz

Albedoeffect
IJsoppervlak neemt af --> neemt het albedo effect (weerkaatsing zonlicht) af --> Temperatuur zeewater stijgt --> weer minder ijs --> albedo effect neemt af --> etc.

= positieve terugkoppeling = een zichzelf versterkend effect.

Slide 25 - Slide

Voorbeeld negatieve terugkoppeling
Door meer CO2 in de lucht opwarming van de aarde. Planten nemen CO2 op en groeien sneller groeien met meer CO2 in de lucht. Door planten is er minder CO2 in de lucht en vermindert het effect van CO2 op de opwarming van de aarde.

Let op: de opname van CO2 door planten gaat langzamer dan de extra productie van CO2 door de mens. Per saldo meer CO2 en dus opwarming.

Slide 26 - Slide

Slide 27 - Slide

Smelten ijs & zeespiegelstijging
Zeespiegelstijging: water zet uit bij hogere temperaturen.
Zeespiegelstijging: warmer klimaat --> minder landijs

Slide 28 - Slide

Slide 29 - Slide

Slide 30 - Slide

Duurzaam landgebruik:
Kies de foute uitspraak
A
Duurzaam landgebruik: beschermen van de bodem.
B
Duurzaam landgebruik: processen van landdegredatie stoppen / voorkomen.
C
Voorbeeld van duurzaam landgebruik: monocultuur.
D
Duurzaam landgebruik: manier van produceren en consumeren die de natuur zo min mogelijk aantast.

Slide 31 - Quiz

Slide 32 - Slide

Duurzame ontwikkeling
Voorzien in de behoeften van de huidige generatie zonder dat de voorziening van de toekomstige generaties in gevaar komt.

"De zak chips niet helemaal opeten, maar ook chips over laten voor anderen"

Slide 33 - Slide

Welk soort breuk is dit ?
timer
1:00
A
transforme breuk
B
convergente breuk
C
divergente breuk
D
continentale breuk

Slide 34 - Quiz

Andreasbreuk

Westen <--> Oosten
Pacifische plaat <--> Noord Amerikaanse plaat
Beweegt zuidwaarts <--> Beweegt Noordwaarts

Kleine & grote breuklijnen, geribbelde schuurvlakken, ontlading spanning = aardbeving, cm tot meters verschuiving mogelijk!
Natuurramp = kans groot & veel slachtoffers & veel schade (1906 30 mld, 1989 6 mld)

Slide 35 - Slide

Pull factoren San Franscisco
  1. Delfstoffen (Goud in het verleden)
  2. Klimaat (landbouw, ruimtevaart, filmindustrie)
  3. Leefbaarheid (toerisme)
  4. Sillicon valley

Slide 36 - Slide

Direct & indirect gevaar
Hoge bevolkingsdichtheid &  veel bedrijven = groot risico

Direct --> infrastructuur en gebouwen storten in

Indirect -->  lawines van zand modder & puin
--> tsunami's
--> branden
-->  uitval stroom / economische schade (5.000 -500.000 per uur)

Slide 37 - Slide

Hazard management
= omgaan met risico's natuurramp
--> kans inschatten op natuurramp
--> maatregelen om eventuele schade te beperken

Actoren: OH, bedrijven, bewoners & verzekeraars.

Slide 38 - Slide

Wat je doen kan:
  • Bouwtechnische maatregelen & brandpreventie
  • Risicoanalyse van data voor kans op natuurramp in een gebied --> plan van aanpak
  • bewustwording van gevaren, vaak is risicoperceptie is laag = onderschatten risico. Verbeteren bewustwording door educatie, waarschuwingssystemen & rampenplannen, oefening evacuatie, geautomatiseerde beveiligingssystemen, draaiboeken hulpverlening.
  • Verzekeren tegen schade van een natuurramp (kn zijn toegenomen)

Slide 39 - Slide

Slide 40 - Slide

Slide 41 - Slide

Slide 42 - Slide

Slide 43 - Slide

Slide 44 - Slide