2.4 Duurzame ontwikkeling - oefenen

2.4 Duurzame ontwikkeling
Oefenen
1 / 22
next
Slide 1: Slide
Mens & MaatschappijMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 1

This lesson contains 22 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 20 min

Items in this lesson

2.4 Duurzame ontwikkeling
Oefenen

Slide 1 - Slide

Wat is duurzame ontwikkeling?
A
De ontwikkeling van grondstoffen duurt erg lang.
B
Vervuiling, uitputting en aantasting
C
De aarde goed behouden voor onze (klein)kinderen.

Slide 2 - Quiz

Als bomen gekapt worden en er komen nieuwe bomen voor in de plaats, dan hebben we te maken met hout met een........keurmerk
A
FFC
B
FSC
C
Fair trade
D
B

Slide 3 - Quiz

Bewering: de beste kwaliteit hout is hout met een FSC-keurmerk.
A
juist
B
onjuist

Slide 4 - Quiz

Ontbossing is het grootste gevaar voor de tropische regenwouden.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 5 - Quiz

Wat is geen oorzaak voor ontbossing?
A
Behoefte aan hout
B
Vervuiling door plastic
C
Behoefte aan soja plantages
D
Uit de hand gelopen bosbranden

Slide 6 - Quiz

Wat zie je hier?
A
uitputting
B
aantasting
C
vervuiling

Slide 7 - Quiz


A
Vervuiling
B
Aantasting
C
Uitputting

Slide 8 - Quiz

Hier zie je een voorbeeld van ....
A
Vervuiling
B
Uitputting
C
Aantasting

Slide 9 - Quiz

Wat is aantasting van het milieu?
A
alleen vervuiling
B
alleen uitputting
C
allebei

Slide 10 - Quiz

Oerwoud wordt gekapt voor een weg. Dit is een vorm van......
A
vervuiling
B
aantasting
C
uitputting
D
milieu

Slide 11 - Quiz

Als de grond minder vruchtbaar wordt heet dat:
A
Uitdroging
B
Uitputting
C
Verwoestijning
D
Geen

Slide 12 - Quiz

Oorzaken van ontbossing zijn ...
A
bevolkingsspreiding
B
landbouw
C
mijnbouw
D
A, B en C zijn goed

Slide 13 - Quiz

In de binnenlanden van Borneo vind je de minste ontbossing, wat is hier de reden voor?
A
Er wonen geen mensen
B
Het gebied wordt beschermd.
C
Dit gebied ligt erg afgelegen
D
Er is geen hardhout.

Slide 14 - Quiz

Een ontwikkelingsland kun je onder andere herkennen aan:
A
Hoog geboortecijfer
B
Laag geboortecijfer
C
Laag sterftecijfer

Slide 15 - Quiz

Niger: Geboortecijfer = 51
Sterftecijfer = 14
A
Bevolking groeit
B
Bevolking krimpt
C
Bevolking blijft gelijk

Slide 16 - Quiz

Wat is het geboortecijfer?
A
Het aantal mensen dat geboren wordt.
B
Het aantal mensen dat geboren wordt per 1000 inwoners.
C
Het aantal mensen dat nog leeft na hun 1e levensjaar.
D
Het aantal mensen dat overlijdt.

Slide 17 - Quiz

20 mensen worden geboren. Er sterven er 13.
Hoeveel geboorteoverschot is er?
A
13
B
20
C
7
D
9

Slide 18 - Quiz

Wat is het verschil tussen aantasting en uitputting?

Slide 19 - Open question

Wat denk je dat het geboorteoverschot in Nederland is?
A
3
B
6
C
1
D
9

Slide 20 - Quiz

Slide 21 - Video

Aan het werk


Maak:
  • Cursustoets
  • Meer oefenen
  • Plusopdracht
  • Oefengenerator

Slide 22 - Slide