Ch. 5, Gramm. D - La négation havo2

• Frans
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 2

Aujourd'hui

• grammatica D/ch.5
• oefenen 
• huiswerk/les devoirs

mercredi 16

mars

Doelen: Aan het einde van deze les kun je zinnen ontkennend maken in het Frans

de ontkenning 

 

ne ... pas

De ontkenning

Léa habite à Paris, Luc n'habite pas à Paris.
Léa woont in Parijs. Luc woont niet in Parijs.

• ne..pas = niet of geen 
• ne...pas staat om de persoonsvorm heen (denk aan een 'bril')
• de persoonsvorm is vaak het eerste werkwoord in de zin
• persoonsvorm met klinker / stomme h : ne...pas --> n'...pas

De 'bril':

De ontkenning

Elle travaille.  

Zij werkt.

Elle ne travaille pas.

Zij werkt niet.

• ontkenning in de zin: staat voor en achter de persoonsvorm
  

De ontkenning

Tu as mangé des frites.

Jij hebt friet gegeten.

Tu n’as pas mangé de frites.

Jij hebt geen friet gegeten.

• ook bij zinnen in de voltooide tijd (passé composé) staat de ontkenning voor en achter de pv
• staat er in de gewone zin: du / de la/ de l’ / des, na een ontkenning verandert dat in -> de

Faites attention!

c'est bien = het is goed

ce n'est pas bien = het is NIET goed

il y a = er is/er zijn

il n'y a pas = er is/zijn niet/geen

Wat is de pv?...
Elle regarde la télé......

1. elle
2. regarde
3. la
4. télé

Welke zin is grammaticaal juist?

1. elle regarde ne pas la télé
2. elle ne pas regarde la télé
3. elle ne regarde la télé pas
4. elle ne regarde pas la télé

Welke zin is grammaticaal juist?

1. C'est ne pas une télévision
2. Ce n'est pas une télévision.
3. Ce ne pas est une télévision.
4. Ce ne télévision pas.

Welke zin is grammaticaal juist?

1. Il y ne pas une télévision
2. Il y n'a pas de télévision.
3. Il n'y a pas de télévision.
4. Il ne pas y a une télévision.

Maak ontkennend:
Sophie est sportive.

Maak ontkennend:
David et Elise sont à l'école.

de ontkenning (2)

ne ... pas
en andere ontkenningen

Denk nog steeds aan 'de bril'!!!

Andere ontkenningen

ne ... plus                 =      niet meer

ne ... jamais            =      nooit

ne ... rien                  =      niets

ne ... pas encore   =      nog niet

Quiz/controle:

Probeer de volgende zinsdelen in de juiste volgorde te zetten

Er komen nu een aantal sleepvragen:

mange

de viande

Il

ne

jamais

ne

sa mère

plus

quoi faire

sait

ne

pas encore

ils

vont

faire du foot

contre la grippe

mes parents

prennent

ne

rien

jamais

au restaurant

dînons

nous

ne

Les devoirs pour demain:

- lees de groene blokken op blz. 22 en 23

- maak in je BOEK oef 16 c, 

17a en c

-leer voc. A + B