4.4 welvaart en welzijn in Nederland

LESPROGRAMMA

  • herhalen M+H             
  • Lezen + uitleg § 4.4   H 
  • M Zelfstandig werken
  • Toets doornemen                                                                                          
1 / 43
next
Slide 1: Slide
AardrijkskundeMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 1

This lesson contains 43 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

LESPROGRAMMA

  • herhalen M+H             
  • Lezen + uitleg § 4.4   H 
  • M Zelfstandig werken
  • Toets doornemen                                                                                          

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Welzijn
Welvaart
Hoog BBP/hoofd
Naar school gaan
Voldoende voedsel kunnen kopen
Toegang tot zorg
Op vakantie kunnen
Een auto hebben

Slide 3 - Drag question

Hoe ontwikkeld een land is, kun je vaak weten door te kijken naar de beroepsbevolking. Wat voor soort werk doen de mensen?
Centrum
Periferie
Semi-periferie
Tertiaire sector
Secundaire sector
Primaire sector

Slide 4 - Drag question

Hieronder staan een zin. Welk woord / begrip past daarbij?
De verschillen tussen arm en rijk zijn in dit land wel erg groot
A
Informele sector
B
Regionale ongelijkheid
C
Sociale ongelijkheid
D
Formele sector

Slide 5 - Quiz

Hieronder staan een zin. Welk woord / begrip past daarbij?
Dit telt niet mee in het BBP
A
Informele sector
B
Regionale ongelijkheid
C
Sociale ongelijkheid
D
Formele sector

Slide 6 - Quiz

Het is een gemiddeld getal
De prijzen verschillen van land tot land
Niet alles wat in een land geproduceerd wordt, is bij de overheid bekend
Ontwikkeling is niet alleen inkomen, maar ook welzijn
Het bbp/hoofd lijkt een handige manier om verschillen in ontwikkeling tussen landen te meten. Toch zitten er ook een paar nadelen aan. Welke uitleg hoort daarbij?

Maak de juiste combinaties tussen nadelen en uitleg.
Vooral in arme landen produceren mensen goederen en diensten voor eigen gebruik
Er zitten tussen de mensen grote verschillen in inkomen
Behalve inkomen spelen ook andere levensomstandigheden een rol in de ontwikkeling van een land
In arme landen kun je voor een dollar veel meer kopen dan in een rijk land

Slide 7 - Drag question

Welk begrip past het beste bij de stelling:

In het noorden van Nigeria kunnen veel mensen niet lezen en schrijven, waardoor zij een lager inkomen verdienen dan de beter opgeleide mensen in het zuiden van Nigeria.
A
Alfabetiseringsgraad
B
Sociale ongelijkheid
C
Regionale ongelijkheid
D
Informele sector

Slide 8 - Quiz

Wat zijn grondstoffen?
A
aardolie, aardgas, hout en water
B
hout, water, aardolie en aluminium
C
benzine, aardgas, water en hout
D
zonne-energie, water, wind en aardgas

Slide 9 - Quiz

Grondstof
Halffabricant
Eindproduct
Periferie
Semi-Periferie
Centrum

Slide 10 - Drag question

Sleep de afbeeldingen naar de juiste categorie.
Grondstoffen
Half
fabricaten
Eindproducten

Slide 11 - Drag question

Deze foto gaat over de informele sector. Hoe zie je dat op de foto?
Vul jouw antwoord in op de volgende dia.

Slide 12 - Slide

De foto op de vorige dia gaat over de informele sector.
Hoe zie je dat op de foto?

Slide 13 - Open question

Beantwoord deze vraag op de volgende dia

Slide 14 - Slide

Veel inwoners van McAllen gaan shoppen in Reynosa. Waarom is dat voor hen aantrekkelijker dan te winkelen in hun eigen woonplaats?

Slide 15 - Open question

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Slide

Slide 19 - Slide

Slide 20 - Slide

Slide 21 - Slide

Slide 22 - Slide

Slide 23 - Slide

Slide 24 - Slide

Slide 25 - Slide

Slide 26 - Slide

Slide 27 - Slide

Slide 28 - Slide

Slide 29 - Slide

Slide 30 - Slide

Nederland is qua oppervlakte.....
A
klein in de wereld
B
groot in de wereld

Slide 31 - Quiz

Nederland is qua landbouwproductie.....
A
klein in de wereld
B
groot in de wereld

Slide 32 - Quiz

Nederland is qua internationale handel
A
klein in de wereld
B
groot in de wereld

Slide 33 - Quiz

Bedrijven die in Nederland gevestigd zijn noemen we multinationals. Goed of fout?
A
goed
B
fout

Slide 34 - Quiz

In Nederland werken de meeste mensen in de....
A
landbouw
B
industrie
C
diensten

Slide 35 - Quiz

In Nederland is de welvaart en het welzijn....
A
hoog
B
laag

Slide 36 - Quiz

In Nederland is de regionale en sociale ongelijkheid...
A
groot
B
klein

Slide 37 - Quiz

De Nederlandse handelsbalans is....
A
positief
B
negatief

Slide 38 - Quiz

Nederland is .... lagelonenland.
A
wel een
B
geen

Slide 39 - Quiz

Als er bij het maken van een product veel mensen nodig zijn, dan noemen we dat......
A
arbeidsintensief
B
kapitaalintensief

Slide 40 - Quiz

Als er bij het maken van een product veel mensen nodig zijn, dan noemen we dat......
A
arbeidsintensief
B
kapitaalintensief

Slide 41 - Quiz

LESPROGRAMMA

  • Bespreken oefentoets

  • Lezen + uitleg § 4.4

  • Aan de slag...

Klaar? Werk verder! 

Slide 42 - Slide

LESPROGRAMMA

  • Bespreken oefentoets

  • Lezen + uitleg § 4.4

  • Aan de slag...

Woensdag 16 juni 2021

Leren
lesstof § 4.4

(af)maken online opdr. 1 (§ 4.4)




Slide 43 - Slide