K3 Unit 4.3 After spring holidays+Reading test-Tips&Practice

Unit 4  Advertising
Today:
  • Reading test (toetsweek - wat moet ik weten?)
  •  Grammar - going to/word order
  • Zelfst. werken aan de opdrachten

1 / 26
next
Slide 1: Slide
EngelsMiddelbare schoolvmbo k, tLeerjaar 3

This lesson contains 26 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Unit 4  Advertising
Today:
  • Reading test (toetsweek - wat moet ik weten?)
  •  Grammar - going to/word order
  • Zelfst. werken aan de opdrachten

Slide 1 - Slide

Lesson goals (Lesdoelen):
Aan het einde van de les:

  • weet je alles over de Reading toets (toetsweek)
  • weet jij hoe jij in het Engels kan zeggen dat iets in de toekomst gaat gebeuren (going to)

Slide 2 - Slide

Newsround

Slide 3 - Slide

to be + going to + w.w.

Slide 4 - Slide

 Future - toekomst (will/to be going to)
1.  I will visit Spain next summer.
2. I am going to visit Spain next summer.

Wanneer gebruik je welke?

Check the answer here
will+hele ww gebruik je als iets in de toekomst misschien gaat gebeuren (niet zeker, spontaan)

to be going to+hele ww gebruik je als iets in de toekomst zeker gaat gebeuren(gepland)

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

Toekomst: to be going to
I am going to spend my holiday in Ireland this summer.
We are going to leave in a few days.
My mum is going to do some shopping today.
He is not going to play tennis.
Are you going to go to school by bike?
Is your friend going to help you?
I'm not going to pay so much money for this!

Slide 7 - Slide

Toekomst: to be going to
to be going to + hele werkwoord
                            
+ I am going to run.
- I am not going to run.
? Are you going to run?
+ He is going to swim.
- He is not going to swim.
? Is he going to swim?

Slide 8 - Slide

Maak de zin af. Gebruik to be going to+werkwoord tussen haakjes. Controleer je antwoord door op een 'oogje' te klikken.
Check your answer here
am going to wash

Slide 9 - Slide

Maak de zin af. Gebruik to be going to+werkwoord tussen haakjes.
Controleer je antwoord door op een 'oogje' te klikken.
Check your answer here
are you going to pack

Slide 10 - Slide

Maak de zin af. Gebruik to be going to+werkwoord tussen haakjes.
Controleer je antwoord door op een 'oogje' te klikken.
Check your answer here
is she going to do

Slide 11 - Slide

.......
are going to
.....
are going to
.......
are going to
.......
am going to
.......
is going to
.......
is going to
.......
is going to
.......
is going to

Slide 12 - Slide

Zelfstandig werken aan de Weektaak:

Maken: Unit 4 - Lesson 2 - opdr. 18 t/m 20 blz. 23
Unit 4 - Lesson 3 - opdr. 29,30,31 (op iPad-luisteropdrachten)

Finished? Oefen Words 4.1+4.2 met quizlet of oefen voor de leestoets-> zie Studiewijzer!



timer
25:00

Slide 13 - Slide

Met welk woord/woorden in de zinnen wordt de plaats en
 de tijd aangegeven?
1. She is going to buy a new umbrella online tomorrow.
2. I live in Ireland now.
3. We will be there in a few minutes.
4. We don't go to school on Sundays.

Slide 14 - Slide

Met welk woord/woorden in de zinnen wordt de plaats en
 de tijd aangegeven?
1. She is going to buy a new umbrella online tomorrow.
2. I live in Ireland now.
3. We will be there in a few minutes.
4. We don't go to school on Sundays.

Slide 15 - Slide

Word order - woordvolgorde

Slide 16 - Slide

Zelfstandig werken aan de Weektaak:

Maken: Unit 4 - Lesson 2 - opdr. 18 t/m 20 blz. 23
Unit 4 - Lesson 3 - opdr. 29,30,31 (op iPad-luisteropdrachten)

Finished? Oefen Words 4.1+4.2 met quizlet of oefen voor de leestoets-> zie Studiewijzer!



timer
25:00

Slide 17 - Slide

Waar staan wij nu? Kader 3
Periode 3

………

Vaardigheidstoets(Reading)              toetsweek             11%
Proefwerk     Unit 4                                  over 3 weken        13%
....................stage..........
........meivakantie..........

Let op! Vaardigheidstoets is NIET herkansbaar!




Slide 18 - Slide

Reading(Lezen) - hoe pak jij dit aan?

- Let op titel, plaatjes, dikgedrukt, schuingedrukt, wat weet je al van het onderwerp?
- Lees altijd eerst de vragen!
- Let op signaalwoorden (because, for example....)
- Raad de betekenis van onbekende woorden(lees context-> hele alinea of alinea's eromheen)
- Lijkt een woord op een woord dat je al kent?
- Wat is een logisch antwoord? (wel uit de tekst!)


Slide 19 - Slide

Voordat je gaat lezen:

- Wat betekent de titel?
- Waar zou de tekst over gaan?
- Wat zeggen de plaatjes over de tekst?
- Wat weet ik al over dit onderwerp?

Slide 20 - Slide

Wat zijn volgens de tekst, drie voordelen van vrijwilligerswerk?
regels 1-3)

Slide 21 - Slide

Wat zijn, volgens de tekst, drie voordelen van vrijwilligerswerk? (regels 1-3)
1. Het helpt anderen
2. Een leerzame ervaring
3. Staat goed op je cv

Slide 22 - Slide

Welke drie dingen moet jij je bedenken voordat je vrijwilligerswerk gaat doen?(regels 5-8)

Slide 23 - Slide

Welke drie dingen moet jij je bedenken voordat je vrijwilligerswerk gaat doen?
1. Bedenk wat je wilt doen
2. Bedenk waarom je het wilt
3. Bedenk hoeveel tijd je hebt

Slide 24 - Slide

Wat is waar over Tom?
a Als vrijwilliger verzorgt hij lunches bij cricketwedstrijden.
b Hij heeft momenteel een deeltijdbaan.
c Hij is een gymdocent op een kleuterschool.

Slide 25 - Slide

Wat is waar over Tom?
a Als vrijwilliger verzorgt hij lunches bij cricketwedstrijden.
b Hij heeft momenteel een deeltijdbaan.
c Hij is een gymdocent op een kleuterschool.

Slide 26 - Slide