AEV7 02.04.2024

Welkom!
02.04.2024
1 / 33
next
Slide 1: Slide
AndersMBOStudiejaar 1

This lesson contains 33 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 165 min

Items in this lesson

Welkom!
02.04.2024

Slide 1 - Slide

Planning
- Les 1
- Luisteren
- Taalwijzer 
- Les 1
- Spel
- Dictee
- Luisteren
- Afsluiting

Slide 2 - Slide

Les 1
Nieuwe woorden:
- de baas
- condoleren
- dood
- de fabriek
- gelegenheid
- jong

Slide 3 - Slide

Les 1
Nieuwe woorden:
- het kleinkind
- onvergetelijk
- overlijden
- plaatsvinden
- plotseling
- schrikken

Slide 4 - Slide

Les 1
Nieuwe woorden:
- sterk
- sterven
- stil
- het verlies
- vriendelijk

Slide 5 - Slide

Les 1
  • Opdr. 1
  • Opdr. 2

Slide 6 - Slide

Les 1
- Bekijk de tekst
- Wat is het onderwerp, denk je?
- Moeilijke/nieuwe woorden?

Slide 7 - Slide

Les 1
Taalwijzer vraagwoorden

Slide 8 - Slide

Welke vraagwoorden ken je al?

Slide 9 - Mind map

Taalwijzer
  • Hoe kun je een vraag stellen?
  • Met een vraagwoord
  • Voorbeeld?
  • Met een werkwoord vooraan.
  • Voorbeeld?
  • Je vraagt om extra bevestiging met je vraag.
  • Voorbeeld?

Slide 10 - Slide

.... kom je vandaag?
A
Wat
B
Wie
C
Hoe
D
Waar

Slide 11 - Quiz

..... is jouw buurman?
A
Wie
B
Wat
C
Waarom
D
Hoe

Slide 12 - Quiz

is jouw naam?
A
Waarom
B
Hoeveel
C
Wanneer
D
Wat

Slide 13 - Quiz

..... ga je naar school?
A
Wie
B
Wat
C
Wanneer
D
Hoeveel

Slide 14 - Quiz

...... leer je Nederlands?
A
Waarom
B
Wie
C
Wat
D
Hoe

Slide 15 - Quiz

..... is je beroep?
A
Hoe
B
Wat
C
Wie
D
Wanneer

Slide 16 - Quiz

...... lang woon je in Nederland?
A
Hoe
B
Wanneer
C
Welke
D
Wie

Slide 17 - Quiz

Les 1
  • Maak opdracht 3
  • Bespreken

Slide 18 - Slide

Les 1
  • Ga samen in gesprek
  • Maak groepjes: 1 groep van 3, 2 groepjes van 4
  • Gebruik daarvoor de vragen in opdracht 4 en 5
  • Maak ook zelf vraagzinnen 

Slide 19 - Slide

Spel
Wie/wat ben ik?
Hoe werkt het?
  • Pak een kaart --> je mag niet op de kaart kijken
  • Je moet raden wat op de kaart staat
  • Stel 1 vraag, de rest moet antwoorden
  • Je stelt om de beurt een vraag 
  • Goed geraden? Nieuwe kaart!

Slide 20 - Slide

Les 1
  • Lees de tekst van opdracht 6
  • Ga met een andere cursist in gesprek
  • Schrijf de informatie op
  • Controleer samen

Slide 21 - Slide

Les 1
  • Bekijk opdracht 7 
  • Waar gaat de opdracht over?
  • Wat kun je op een kaart schrijven als iemand is overleden?
  • Tip: bekijk de tekst uit opdracht 1
  • Schrijf in tweetallen een kaartje
  • Bespreken

Slide 22 - Slide

Les 1
  • Lees de tekst bij opdracht 8
  • Vul het formulier in
  • Bespreek in tweetallen

Slide 23 - Slide

Dictee

Slide 24 - Slide

Welke woorden hebben een hoofdletter?

eva en ben gaan morgen met hun volkswagenbus op vakantie naar griekenland.
A

Slide 25 - Quiz

Wat betekent de afkorting ''evt.''?
A
eventjes
B
events
C
elk voertuig
D
eventueel

Slide 26 - Quiz

Welk woord is fout geschreven?
Verbeter het woord.
A
scheidsrechter
B
waneer
C
blauw
D
hamer

Slide 27 - Quiz

Welk vraagwoord zet je op de lege plek?
......... is jouw favoriete muziek?
A
Hoe
B
Wat
C
Waarom
D
Waar

Slide 28 - Quiz

Welk vraagwoord zet je op de lege plek?
....... lang woon je al in Nederland?
A
Hoe
B
Wanneer
C
Wie
D
Welke

Slide 29 - Quiz

Welk woord is fout geschreven? Corrigeer het woord
A
vrindelijk
B
kantine
C
rooster
D
Nederland

Slide 30 - Quiz

In de zin staat een woord die géén hoofdletter krijgt. Welk woord is dat?

In het Noorden van Nederland ligt de provincie Groningen.
A

Slide 31 - Quiz

Slide 32 - Video

Afsluiting
- Vragen? 

Slide 33 - Slide