Hfst. 6 Herhaling

Hfst 6

Gebouwde omgeving
1 / 43
next
Slide 1: Slide
TechniekMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

This lesson contains 43 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Hfst 6

Gebouwde omgeving

Slide 1 - Slide

6.1 Soorten bouwwerken

Bouwwerken worden gemaakt, omdat mensen behoefte hebben aan:
- wonen
- werken 
- ontspannen
- verplaatsen

Slide 2 - Slide

Ondergronds:
- fundamenten van gebouwen
- parkeergarages 
- tunnels (auto, metro, trein)
- leidingen (riool, water)

Slide 3 - Slide

In welke behoefte voorziet dit bouwwerk?
A
wonen
B
werken
C
ontspanning
D
verplaatsing

Slide 4 - Quiz

In welke behoefte voorziet dit bouwwerk?
A
wonen
B
werken
C
ontspanning
D
verplaatsing

Slide 5 - Quiz

In welke behoefte voorziet dit bouwwerk?
A
wonen
B
werken
C
ontspanning
D
verplaatsing

Slide 6 - Quiz

In welke behoefte voorziet dit bouwwerk?
A
wonen
B
werken
C
ontspanning
D
verplaatsing

Slide 7 - Quiz

6.2 Sterk en stevig
Constructies moeten sterk en stevig zijn. Je moet dus kiezen voor de juiste vorm en eigenschappen van het materiaal.




Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

Vormen
Contstructies worden sterker door het gebruik van:
- een boog 
- een driehoek
- een profiel 

Slide 10 - Slide

Materialen
Het moet de juiste eigenschap hebben om de krachten te kunnen opvangen:

- hout (trek- en drukkrachten)
- steen (drukkrachten)
- beton (drukkrachten)
-gewapend beton (trek- en drukkrachten)

Slide 11 - Slide

Waar in het balkon moet de ijzeren bewapening worden geplaatst?
A
binnen in het huis, aan de bovenkant
B
in het balkon zelf, aan de bovenkant
C
binnen in het huis, aan de onderkant
D
in het balkon zelf, aan de onderkant

Slide 12 - Quiz

Hier zie je een
A
drukkracht
B
trekkracht
C
wringkracht
D
buigkracht

Slide 13 - Quiz

Programma van eisen
Een huis moet voldoen aan een programma van eisen. Sommige eisen worden door de gemeente of landelijk vastgesteld. Andere eisen worden bepaald door de klanten.

Slide 14 - Slide

Welke vraag is NIET belangrijk voor het programma van eisen van een huis?
A
Welke huisdieren heb je?
B
Wie bewonen het huis?
C
Welke isolatie?
D
Welke materialen?

Slide 15 - Quiz

Hoe heet het document waarin staat of je in jouw huis een winkel mag hebben?
A
Bestemmingsplan
B
Winkelplan
C
Gemeenteplan
D
Bouwtekening

Slide 16 - Quiz

6.4 Een huis ontwerpen
Bij het ontwerpen van een huis worden een aantal stappen doorlopen en verschillende soorten tekeningen gebruikt. 

Stappen:
gesprek klant met architect - programma van eisen - voorlopig ontwerp - definitief ontwerp - bouwvergunning - bouwen

Slide 17 - Slide

Tekeningen:
  • situatieschets 
  • loopschema
  • symbolen
  • schetsen 
  • plattegronden (van boven)
  • werktekeningen (met maten voor aannemer en bouwers)
  • dwarsdoorsnede 
  • maquette (model)
symbolen

Slide 18 - Slide

In welke soort tekening kun je de kamers in het huis op schaal zien?
A
schets
B
loopschema
C
situatieschets
D
plattegrond

Slide 19 - Quiz

In welke soort tekening kun je zien hoe de kamers in het huis met elkaar verbonden zijn?
A
schets
B
loopschema
C
situatieschets
D
dwarsdoorsnede

Slide 20 - Quiz

Werken op een schaal van 1:50 betekent dat
A
1 cm in de tekening, 50 cm in het echt is
B
1 cm in het echt, 50 cm in de tekening is
C
dat je alle maten door 50 moet delen
D
dat 50 cm in de tekening, 1 cm in het echt is

Slide 21 - Quiz

6.5 Een huis bouwen

  1. uitzetten
  2. heien
  3. bekisting
  4. fundering
  5. vloer storten
  6. stellen
  7. kozijnen

8. metselen
9. isolatie
10. verdieping
11. dakbedekking
12. buitenwand
13. ramen en deuren
14. afwerking
15. technische installaties

Slide 22 - Slide

Welke stap van een huis bouwen is dit?
A
uitzetten
B
heien
C
bekisting
D
fundering

Slide 23 - Quiz

Welke stap van een huis bouwen is dit?
A
vloer storten
B
stellen
C
kozijnen
D
metselen

Slide 24 - Quiz

Welke stap van een huis bouwen is dit?
A
isolatie
B
verdieping
C
dakbedekking
D
technische installaties

Slide 25 - Quiz

6.6 Systemen in huis
  • waterleiding systeem (deelsysteem = kraan)
  • rioleringssysteem (deelsteem = stankafsluiter)
  • communicatiesysteem (deelsysteem = modem)
  • verwarmingssysteem (deelsysteem = radiator)
  • eletrisch systeem (deelsysteem = wandcontactdoos)

Slide 26 - Slide

meten in huis
- gasmeter
- elektriciteitsmeter (kHw-meter)
-watermeter

Slide 27 - Slide

Zonneboiler
Een slim systeem om energie te besparen (kijk naar opdracht 26 en blz. 59)

Slide 28 - Slide

Welk systeem zie je hier niet?
A
watersysteem
B
elektrisch systeem
C
rioleringsysteem
D
communicatiesysteem

Slide 29 - Quiz

Nummer 3 is
A
de zonnecollector
B
de pomp
C
thermostatische kraan
D
de zonneboiler

Slide 30 - Quiz

Nummer 2 is
A
de zonnecollector
B
de pomp
C
thermostatische kraan
D
de zonneboiler

Slide 31 - Quiz

Nummer 5 is
A
de zonnecollector
B
de pomp
C
thermostatische kraan
D
de zonneboiler

Slide 32 - Quiz

Dit zit in de meterkast. Hoe noemen we het bovenste deel (met de "rondjes")?
A
groepenkast
B
hoofdschakelaar
C
gasmeter
D
elektriciteitsmeter

Slide 33 - Quiz

6.7 Hoog, laag en diep
Men bouwt steeds hoger en steeds meer onder de grond.

Grond is duur. Maar technisch wordt het moeilijker als je hoger bouwt. Een oplossing is het gebruik van een centrale kern, waar alles aan vast hangt. 
Bij onder de grond bouwen, kan het instorten of grondwater in je bouwwerk komen.

Slide 34 - Slide

Waarom bouwt men steeds meer hogere gebouwen?
A
Omdat het steeds harder waait
B
Beter om aardbevingen te weerstaan
C
Grond is duur
D
Hoge gebouwen zijn mooier

Slide 35 - Quiz

6.8 Duurzaam bouwen
Duurzaam bouwen is slim omgaan met het milieu.

Een huis wordt beter geisoleerd, ze gebruiken zonnepanelen om elektrische energie op te wekken, regenwater wordt gebruikt om het toilet door te spoelen enz. 

Slide 36 - Slide

Een nulenergie woning:
A
wekt minder energie op dan hij verbruikt
B
wekt evenveel energie op dan hij verbruikt
C
werkt helemaal op zonnepanelen
D
houdt zo min mogelijk rekening met het milieu

Slide 37 - Quiz

6.9 In beeld
De elektriciteitscentrale! Kijk goed naar opdracht 36  en blz. 64 in je boek

Slide 38 - Slide

Wat is onderdeel 1?
A
turbine
B
ketel
C
generator
D
condensor

Slide 39 - Quiz

Wat is onderdeel 6?
A
turbine
B
ketel
C
generator
D
condensor

Slide 40 - Quiz

Wat is onderdeel 2?
A
turbine
B
ketel
C
koeltoren
D
stoomleiding

Slide 41 - Quiz

Wat is onderdeel 3?
A
turbine
B
ketel
C
koeltoren
D
stoomleiding

Slide 42 - Quiz

Wat is onderdeel 7?
A
turbine
B
ketel
C
koeltoren
D
stoomleiding

Slide 43 - Quiz